Er wordt voor het aanslagjaar 2025 1133,00 opcentiemen geheven.
Beslissing: goedgekeurd met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830) en 8 onthoudingen (fractie Groep 21)
Gelet op de artikelen 41, 162 en 170§4 van de Grondwet;
Gelet op artikel 464/1,1° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op artikel artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40§3 en 41§2, 14°;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van de Vlaamse Regering van 15/2/2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 16 december 2019 waarbij voor de aanslagjaar 2020-2024, 1133,00 opcentiemen op de onroerende voorheffing werden geheven;
Overwegende dat het gerechtvaardigd is een billijke financiële tussenkomst te vragen van de belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven;
Gelet op het continueren van de beslissing van de gemeenteraad van 16 december 2019 (vaststelling van deze belasting voor de aanslagjaren 2020-2024);
Op voordracht van het College van Burgemeester en Schepenen;
met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830) en 8 onthoudingen (fractie Groep 21)
Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2025 wordt 1133,00 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Art. 2: De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Art. 3: Deze beslissing wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.