Het verslag van de vorige zitting wordt aanvaard zonder opmerkingen.
De heer Pillaert merkt evenwel op dat men door het coronavirus weer naar moeilijke tijden gaat en er vandaag toch een fysieke gemeenteraad wordt gehouden terwijl de gemeenteraad een voorbeeldfunctie heeft en er digitaal wordt vergaderd in o.a. Staden, Moorslede, Roeselare.
Vorige maand werd geargumenteerd met het logo , maar dit kon even goed digitaal gebeurd zijn.
Vandaag is er een voorafgaande toelichting over de stand van zaken bij de realisatie van speelsite Zoeber maar ook dit kon digitaal gebeuren.
Zelfs voor de eedaflegging van de nieuwe schepen kon dit ook digitaal.
Er wordt geen goed signaal gegeven aan de burger.
Er wordt voorgesteld om artikel 2 van het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein van 25 november 2019 aan te passen aan de opmerkingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur om de indexbepaling correct over te nemen.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het feit dat de gemeente en de burgers voortdurend geconfronteerd worden met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied;
Gelet op het feit dat deze nutsvoorzieningen werkzaamheden vergen langs de gemeentelijke wegen en aldus een impact hebben op het openbaar domein;
Gelet op de goedkeuring door de stad/gemeente van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden;
Gelet op het feit dat deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten;
Gelet op het feit dat er op het vlak van het onderhoud en de herstellingen ook geregeld dringende werken moeten worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein;
Gelet op de actualisatie van de code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP...;
Gelet op het nieuwe decreet lokaal bestuur;
Gelet op het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein, goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 februari 2019;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 25 november 2019, waarbij het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein werd goedgekeurd;
Gelet op het emailbericht van mevrouw Sonja Vrijdags in verband met het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein GR 25 november 2019;
Herzien de gemeenteraadsbeslissing van 25 november 2019;
éénparig
Artikel 1 - Algemeen
Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen zijn :
- alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten , palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof,
- telecommunicatie,
- radiodistributie en kabeltelevisie,
- de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden,
- alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de stad/gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.
Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2020 voor een termijn eindigend op 31 december 2022.
Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 0,78 euro, voor werken in voetpaden 0,60 euro en voor werken in aardewegen 0,36 euro.
De jaarlijkse indexering gebeurt volgens de gemiddelde geharmoniseerde consumentenindex voor diensten zoals vastgesteld in de maand oktober, dit onder voorbehoud van goedkeuring door de VREG.
Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.
Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen
Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de stad/gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de stad/gemeente.
Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 4 – Inning
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.
Artikel 5 – Definitief karakter
Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid.
Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het decreet lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.
Voorgesteld wordt de bijdrage van de gemeente Hooglede, ingeschreven in de politiebegroting 2022 en bepaald op € 1.092.284 (exploitatie: € 1.071.634 – investeringen: € 20.650) goed te keuren.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
Gelet op art. 40 van de WGP waarin bepaald wordt dat de begroting van het lokaal politiekorps wordt goedgekeurd door de politieraad, overeenkomstig de door de Koning bepaalde minimale begrotingsnormen;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 5.9.2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie;
Overwegende dat de politiebegroting 2022 in de politieraadszitting van 9 december 2021 werd goedgekeurd;
Overwegende dat op artikelnummer 33001/485-48 “Gemeentelijke toelage Hooglede” van de politiebegroting 2022 een bedrag is voorzien van € 1.092.284 (exploitatie: € 1.071.634 – investeringen: € 20.650 );
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd;
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen;
éénparig
Art. 1: De bijdrage van de Gemeente Hooglede, zoals ingeschreven in de politiebegroting 2022, zijnde in totaal € 1.092.284 (exploitatie: € 1.071.634 – investeringen: € 20.650) wordt goedgekeurd en toegekend aan de politiezone Roeselare – Izegem – Hooglede.
Art. 2: Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan:
- de gouverneur, FAC Kamgebouw, K. Albert I-laan 1/5 bus 6, 8200 Brugge,
- de Voorzitter van de politiezone RIHO,
- het Stadsbestuur Izegem, Korenmarkt 10, 8870 Izegem,
- het Stadsbestuur Roeselare, Botermarkt 2, 8800 Roeselare.
Aan ieder raadslid werd een exemplaar bezorgd van dit jaarverslag, waarvan kennis wordt genomen.
Kennisname: eenparig
Mevrouw Demaré dankt de heer Guido Naert voor het opstellen van dit jaarverslag.
De Raad neemt éénparig kennis van het verslag over het beheer en de toestand van gemeentezaken over 2020.
Gevraagd wordt de meerjarenplanaanpassing 2 2020-2025: boekjaren 2021 en 2022 bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1), de staat van het financieel evenwicht (M2) en het overzicht van de kredieten (M3) vast te stellen.
Beslissing: goedgekeurd met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830), 8 neen-stemmen (fractie Groep 21)
Voor de toelichting en de bespreking wordt verwezen naar het agendapunt in de raad voor maatschappelijk welzijn van heden.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 , inzonderheid artikelen 249 tot en met 256;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het gunstig advies van het managementteam van 29 november 2021;
Overwegende dat het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 oplossingen aanreikt om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld;
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Omdat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financiële evenwicht voor die twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De vaststelling van het meerjarenplanaanpassing behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Het ontwerp van meerjarenplan bevat volgende documenten:
met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830), 8 neen-stemmen (fractie Groep 21)
Art. 1: De meerjarenplanaanpassing 2 2020-2025: boekjaren 2021 en 2022 bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1) en de staat van het financieel evenwicht (M2) worden vastgesteld.
Art. 2: De kredieten van de gemeente voor boekjaren 2021 en 2022 (M3) worden vastgesteld.
Art. 3: Het geconsolideerd budgettair resultaat van het boekjaar in 2025 bedraagt: ‑331.797,26 euro.
Het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar in 2025 bedraagt: 2.111.912,68 euro en het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: 1.780.115,42 euro.
Er zijn geconsolideerd 729.012 euro onbeschikbare gelden.
Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat in 2025 bedraagt: 1.051.103,42 euro.
De geconsolideerde autofinancieringsmarge boekjaar in 2025 bedraagt: 809.730,74 euro en de geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge in 2025 bedraagt: 1.176.707 euro.
Gevraagd wordt de meerjarenplanaanpassing 2 2020-2025: boekjaren 2020 en 2021 van de gemeente, bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1), de staat van het financieel evenwicht (M2) en het overzicht van de kredieten (M3) goed te keuren.
Beslissing: goedgekeurd met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830), 8 neen-stemmen (fractie Groep 21)
Voor de toelichting en de bespreking wordt verwezen naar het agendapunt in de raad voor maatschappelijk welzijn van heden.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid de artikelen 249 tot en met 256 en de artikelen 273 en 274;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het gunstig advies van het managementteam van 29 november 2021;
Overwegende dat het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 oplossingen aanreikt om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Omdat de gemeente en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financiële evenwicht voor die twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is sedert boekjaar 2020 geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De vaststelling van de meerjarenplanaanpassing behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Het ontwerp van de meerjarenplanaanpassing bevat volgende documenten:
met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830), 8 neen-stemmen (fractie Groep 21)
Art. 1: De meerjarenplanaanpassing 2 2020-2025: boekjaren 2021 en 2022 bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1) en de staat van het financieel evenwicht (M2) worden goedgekeurd.
Art. 2: De kredieten van het OCMW voor boekjaren 2021 en 2022 (M3) worden goedgekeurd.
Art. 3: Het geconsolideerd budgettair resultaat van het boekjaar in 2025 bedraagt: ‑331.797,26 euro.
Het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar in 2025 bedraagt: 2.111.912,68 euro en het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: 1.780.115,42 euro.
Er zijn geconsolideerd 729.012 euro onbeschikbare gelden.
Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat in 2025 bedraagt: 1.051.103,42 euro.
De geconsolideerde autofinancieringsmarge boekjaar in 2025 bedraagt: 809.730,74 euro en de geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge in 2025 bedraagt: 1.176.707 euro.
Voorgesteld wordt om het arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel dat onder de arbeidstijdswet valt goed te keuren.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Dit agendapunt werd toegelicht en besproken in de voorafgaande raad voor maatschappelijk welzijn.
Gelet op de wetgeving dd. 08/05/1965 en 18/12/2002 inzake de opmaak van een arbeidsreglement;
Gelet op de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, zoals vastgesteld bij raadsbeslissing dd. 20 maart 2017 en wijzigende raadsbeslissingen;
Gelet op het protocol en de notulen van de vergadering van het bijzonder onderhandelingscomité dd. 24/11/2021;
Gelet op de bespreking in het managementteam dd. 29/11/2021;
éénparig
Artikel 1: Het arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel dat onder de arbeidstijdswet valt, zoals vastgesteld in bijlage, wordt goedgekeurd.
Art. 2: Het arbeidsreglement voor het gemeentepersoneel, zoals vastgesteld bij raadsbeslissing dd. 26/11/2018, wordt opgeheven.
In de gezamenlijke akte van voordracht van de kandidaat-schepenen was 31.12.2021 vermeld als einddatum van het mandaat van Rik Vanwildemeersch en was Arne De Brabandere opgenomen als opvolger tot 31 december 2023. Overeenkomstig artikel 43§1 van het Decreet over het Lokaal Bestuur is dhr. Rik Vanwildemeersch daarom van rechtswege ontslagnemend vanaf 31.12.2021 en wordt hij van rechtswege opgevolgd door Arne De Brabandere vanaf 1.1.2022.
Gevraagd wordt akte te nemen van de eedaflegging van Arne De Brabandere.
Aktename: éénparig
De heer Demeyere dankt voorafgaand aan de eedaflegging afscheidnemend schepen Rik Vanwildemeersch die vanaf 2007 gemeenteraadslid werd en schepen vanaf 2013.
Hij benadrukt de correcte houding en de vaste waarde van de heer Vanwildemeersch.
Mevrouw Debergh bedankt eveneens namens de ganse gemeenteraad , algemeen directeur en adjunct algemeen directeur de heer Vanwildemeersch die nu van plaats zal veranderen maar verder in de gemeenteraad aanwezig blijft met zijn expertise.
Aan de heer Vanwildemeersch biedt zij namens allen een geschenk aan.
Vervolgens vraagt zij aan de heer Arne De Brabandere om de eed af te leggen .
Overeenkomstig artikel 19, van het decreet over het lokaal bestuur in openbare zitting vergaderd;
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 43§1, van het decreet over het lokaal bestuur in de gezamenlijke akte van voordracht van de kandidaat-schepenen ingediend bij de algemeen directeur op 14 december 2018, de einddatum van het mandaat van schepen Rik Vanwildemeersch werd vermeld op 31 december 2021 alsook de naam van de persoon die hem zal opvolgen;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 7 januari 2019 waarbij de heer Rik Vanwildemeersch werd verkozen verklaard als tweede schepen en waarbij akte werd genomen van zijn eedaflegging;
Overwegende dat de schepen bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend is en dat hij van rechtswege wordt opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld, met name de heer Arne De Brabandere;
Overwegende dat de heer Arne De Brabandere nog steeds voldoet aan de vereisten van verkiesbaarheid en zich niet bevindt in een geval van onverenigbaarheid of onverkiesbaarheid;
Overwegende dat de einddatum van het mandaat van de heer Arne De Brabandere, zijnde 31 december 2023 werd vermeld in de voordrachtakte, waarna hij zal worden opgevolgd door mevrouw Myriam Debergh voor de resterende duurtijd van het mandaat;
Overwegende dat M. Arne De Brabandere op verzoek van M. Rita Demaré, Burgemeester overeenkomstig artikel 44 van het Decreet over het lokaal bestuur, de wettelijke eed aflegt, namelijk:
“Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.”;
Overwegende dat de eedaflegging van de nieuwverkozen schepen als aanstelling in zijn functie geldt en betreffende het vervullen van deze formaliteit een afzonderlijke akte werd opgesteld;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur, inzonderheid op artikel 9, 10, 11 tweede en derde lid, met uitzondering van artikel 10, tweede en derde lid;
NEEMT EENPARIG AKTE:
Van deze eedaflegging en verklaart dat M. Arne De Brabandere als schepen van deze gemeente is aangesteld vanaf 1.1.2022.
De bevoegdheden voor de heer De Brabandere zijn:
- Groenbeleid ( onderhoud kerkhoven en openbaar groen )
- openbare werken en waterwegen
- openbare verlichting
- openbare gebouwen
- jeugd
Mevrouw Demaré neemt naast haar huidige bevoegdheden ook land- en tuinbouw bij.
Zij wenst hem alle succes in zijn nieuwe functie.
Vervolgens geeft mevrouw Debergh het woord aan mevrouw Julie Misplon om een antwoord te geven op de vraag van de heer De Meyer in de vorige zitting over het circulatieplan in Gits.
° Mevrouw Misplon antwoordt dat de werken op zich niet meer zullen wijzigen maar een aparte vergadering kan gehouden worden over de sensibilisatie en de handhaving. Metingen met Telraam kunnen in elke schoolomgeving.
De heer Pillaert meent dat als men niet wil wijzigen men niet ver zal geraken met sensibiliseren.
De heer De Meyer stelt dat hij ook meerdere metingen met Telraam heeft gevraagd maar verschillende resultaten uit metingen in Gits moeten ook tot een andere verkeerssituatie kunnen leiden.
Er moeten eerst tellingen gebeuren . Nu heeft hij ze zelf gevonden.
Niet alleen de voorzitter , maar ook verschillende gemeenteraadsleden vielen hem na de gemeenteraadszitting bij dat dit een interessant gegeven vormde en de zaak nog niet zo bekeken was. De resultaten moeten a priori kunnen bekeken worden.
De heer De Meyer past voor een vergadering als er niets meer verandert . Hij vindt dit dictatoriaal.
Als er echter conclusies volgen na overleg wil hij graag aan de tafel zitten.
Hij had verwacht dat er op de agenda voor deze raad een datum voor een vergadering zou staan en richt zich hiervoor tot de voorzitter , vermits deze de agenda kan bepalen.
Mevrouw Misplon antwoordt dat Telraam een nuttige tool kan bieden in de schoolomgevingen . Inzake sensibilisering en handhaving kunnen er conclusies uit getrokken worden.
De heer De Meyer repliceert dat hij na twee jaar vragen verwacht dat er conclusies volgen uit objectieve cijfers en niet dat er eerst een plan is , waarna dan cijfers worden verzameld.
De heer Lokere vult aan dat een beslissing hieromtrent toch op de gemeenteraad moet gebeuren ? Tevens vraagt hij of de eerder aangehaalde knelpunten reeds weggewerkt zijn .
Mevrouw Misplon antwoordt dat op 21 december de finale versie wordt besproken.
° De heer Lokere verwijst naar de mededeling in vorige zitting waarbij voor de werken voor de nieuwe toevoerleiding van De Watergroep gekozen werd voor een gestuurde boring . De timing hieromtrent wijzigt maar een nieuwe timing werd nog niet gecommuniceerd bij de bevolking.
De heer Vanwildemeersch antwoordt dat deze communicatie door de aannemer zal worden verzorgd.
Tot slot van de zitting biedt mevrouw Debergh haar wensen aan bij het eindejaar.