Voorgesteld wordt om, met ingang van 1 januari 2025 voor een termijn eindigend op 31 december 2025, een belasting te vestigen op het vervoer van personen met een politievoertuig.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op art. 40§3, 41, 14° en 286 en 287 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, BS 4 juli 2008; en latere wijzigingen;
Gelet op artikel 90 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus voor bepaalde opdrachten van bestuurlijke politiediensten;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van de Vlaamse Regering van 15/2/2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 16 december 2019 waarbij met ingang van 1 januari 2020, voor een termijn eindigend op 31 december 2024, een belasting werd gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat de noodzaak bestaat om de gemaakte kosten te laten vergoeden van het vervoer van bestuurlijk aangehouden personen, dronken personen of van personen die gedragingen stelden die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overschreden. Dergelijk vervoer verzwaart de werklast van het politiepersoneel aanzienlijk waardoor andere taken in het gedrang kunnen komen, o.a. aanwezigheid in de straat en dat deze aanwezigheid van groot belang is om het veiligheidsgevoel van de burger te ondersteunen.
éénparig
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt begrepen onder:
Art. 2: Met ingang van 1 januari 2025, voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig wegens
Art. 3: Bedrag
De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 100 euro per rit en per vervoerde persoon.
Art. 4: Belastingplichtige
De belastingplichtige is de vervoerde persoon, of in voorkomend geval, de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon. Zij is verschuldigd vanaf het ogenblijk dat de vervoerde persoon zijn eindbestemming bereikt heeft.
Art. 5: Uitzonderingen
De belasting is niet verschuldigd voor:
- het vervoer van gerechtelijk aangehouden personen bedoeld in art 93,4° van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken
- het vervoer van minderjarigen
Art. 6: Kohierbelasting
De belasting wordt ingevorderd bij middel van een Kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 7: De belasting moet betaald worden binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 8: De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de modaliteiten van het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen.
Art. 9: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid en de korpschef van de lokale politie toegezonden.