Gevraagd wordt om het verslag van de vorige zitting goed te keuren.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
éénparig
Het verslag van de vorige zitting wordt goedgekeurd
In de Grijspeerdstraat wordt een inhaalverbod ingevoerd vanaf de Noordabeelstraat tot aan nr. 91A in beide richtingen. Gevraagd wordt om deze wijziging van het aanvullend reglement goed te keuren.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op de bepalingen van het Decreet over het Lokaal bestuur van 22 december 2017 meer bepaald artikel 287;
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009;
Gelet op het advies van de gemeentelijke mobiliteitscommissie;
Overwegende dat het noodzakelijk is de nodige maatregelen te treffen om een vlot verloop van het verkeer te verzekeren;
Overwegende dat de hierna voorziene maatregelen gemeenteweg bedoeld in artikel 6 van het decreet betreft.
éénparig
Artikel 1: Alle bepalingen in het vorig reglement met betrekking tot hogervermelde straat worden opgeheven.
Art. 2: Voorrangsregelingen
1/Bovenvermelde straat heeft voorrang t.o.v. de :
-Honingstraat
-Noordabeelstraat
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door de borden B15 t.o.v. de borden B5 of B1.
2/Bovenvermelde straat is ondergeschikt aan de :
-Torhoutstraat
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door middel van het verkeersbord B1 t.o.v. de borden B15.
Art.2 bis
In bovenvermelde straat wordt de voorrang van doorgang geregeld :
-ter hoogte van het huis nr. 45B
-ter hoogte van het huis met nr. 38C
-ter hoogte van het huisnr. 48
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door de verkeersborden B19 en B21.
Art. 3: Verbodsbepalingen :
1/In bovenvermelde straat wordt de snelheid beperkt tot 50 km per uur:
-vanaf het kruispunt met de Noordabeelstraat tot aan nr. 107 in beide richtingen
-vanaf het kruispunt met de Noordabeelstraat tot aan het nr.91A in beide richtingen
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door de borden C43.
2/In bovenvermelde straat geldt er een inhaalverbod :
- vanaf de Noordabeelstraat tot aan nr. 107 in beide richtingen.
- vanaf de Noordabeelstraat tot aan nr. 91A in beide richtingen
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door de borden C35.
Art. 4: Gebodsbepalingen :
1/In bovenvermelde straat wordt een verplicht fietspad ingericht :
-vanaf het huis nr.29 tot de grensscheiding met Torhout
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door de verkeersborden D7.
2/In bovenvermelde straat wordt een verplichte rijrichting ingevoerd :
-ter hoogte van het huis nr.45B
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door het verkeersbord D1.
Art. 5: Wegmarkeringen :
A/De dwarsstrepen
In bovenvermelde straat wordt een oversteekplaats voor voetgangers aangebracht :
- ter hoogte van het huis nr.9
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht overeenkomstig art.76.3 van het KB van 01.12.1975.
In bovenvermelde straat wordt een oversteekplaats voor fietsers aangebracht:
-ter hoogte van het huis nr.29
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht overeenkomstig art.76.4 van het KB van 01.12.1975.
B/De overlangse strepen
1/ In bovenvermelde straat wordt evenwijdig met het trottoir een parkeerstrook afgebakend :
- het gedeelte vanaf het huis nr.11 tot 27
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht overeenkomstig art.75.1.2° van het KB van 01.12.1975.
2/ In bovenvermelde straat wordt de rijbaan verdeeld door een doorlopende witte streep :
- aansluitend met de Gitsbergstraat over een afstand van8 meter
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht overeenkomstig art.72.2 van het KB van 01.12.1975.
3/ In bovenvermelde straat wordt de rijbaan verdeeld in rijstroken door middel van witte onderbroken strepen:
- vanaf het huis nr.29 tot aan de grensscheiding met Torhout
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht overeenkomstig art.72.3 van het KB van 01.12.1975.
Art. 6: Parkeren en stilstaan
In bovenvermelde straat wordt een parkeerzone aangeduid met beperkte parkeertijd:
- ter hoogte van het huis nr.5 (bakkerij)
Deze maatregel wordt ter kennis gebracht door middel van het verkeersbord E9a met onderbord ‘max. 30 min’.
Art. 7: Dit aanvullend reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan het Vlaams Huis voor Verkeersveiligheid.
Voorgesteld wordt het reglement op de directe belasting op de aanplakborden goed te keuren voor het aanslagjaar 2025.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;
Gelet op de Gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 waarbij voor een termijn eindigend op 31.12.2024, een belasting wordt geheven op de borden, geplaatst op het grondgebied van de gemeente langs de openbare weg of op een plaats in de openlucht, zichtbaar vanaf de openbare weg en bestemd voor het voeren van reclame, zoals gewijzigd tot op heden;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van de Vlaamse Regering van 15/2/2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat de belastingtarieven dienen bestendigd te worden gelet op de voorziene ontvangsten in de 4de aanpassing van het meerjarenplan zoals goedgekeurd in december 2023;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd;
Op voordracht van het College van Burgemeester en Schepenen;
éénparig
Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2025 wordt een directe belasting geheven op de borden, geplaatst op het grondgebied van de gemeente langs de openbare weg of op een plaats in de open lucht, zichtbaar vanaf de openbare weg en bestemd voor het voeren van reclame.
Onder aanplakbord wordt verstaan: iedere constructie, ongeacht uit welk materiaal deze vervaardigd is, opgericht voor het aanbrengen van reclame, hetzij door beplakking of vasthechting op een andere wijze, hetzij door beschildering, met een minimum oppervlakte van één m².
Worden gelijkgesteld met genoemde borden: de muren of gedeelten van muren, afsluitingen, die in huur of in gebruik worden genomen met het oog op het aanbrengen van reclame.
Voor de muren of gedeelten van muren waarop reclame wordt aangebracht, moet de bedekte totale oppervlakte worden beschouwd als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
Art. 2: Wordt als belastingplichtige aangesproken: de natuurlijke of de rechtspersoon, die de beschikking (vrij gebruik) heeft over het aanplakbord: is deze niet bekend, de eigenaar van de grond waarop het bord is geplaatst of de eigenaar van de muur of de afsluiting waarop de reclame is aangebracht.
Art. 3: Het jaarlijkse bedrag van de belasting wordt bepaald per bord en vastgesteld op 100 € per m². De gedeelten van m² worden proportioneel tegen dezelfde aanslagvoet belast.
Voor een bord wordt als belastbare oppervlakte, de nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.
Voor muren en afsluitingen beperkt de belastbare oppervlakte zich tot het beschilderde of beplakte gedeelte ervan, of tot de oppervlakte die bekomen wordt door een rechthoek gevormd door de uiterste punten.
Voor constructies waarvan twee of meerdere zijden zichtbaar zijn, dient de oppervlakte van deze zijden samengeteld.
Art. 4: De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het begrotingsjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst, met uitzondering van hetgeen is bepaald in het navolgend artikel 5.
Art 5: De belasting is niet verschuldigd voor:
a) de borden die worden geplaatst na 1 december van het begrotingsjaar.
b) de borden die uitsluitend voorbehouden zijn voor een openbare dienst of voor een werk of organisme zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut;
c) de borden bestemd voor het aanbrengen van aanplakkingen, die onderworpen zijn aan de gemeentelijke aanplakkingsrechten;
d) de borden, alhoewel zichtbaar vanop de openbare weg, geplaatst op sportterreinen, en gericht naar de plaats van de sportbeoefening;
e) de borden, die uitsluitend gebruikt worden op een bepaalde plaats om aan het publiek de handel of de nijverheid te doen kennen die daar uitgebaat wordt, de merken van de producten die daar verkocht of vervaardigd worden, het beroep dat er uitgeoefend wordt en, in het algemeen, de activiteiten die er plaats hebben;
f) de borden, geplaatst door of in samenwerking met de gemeente;
g) de borden, occasioneel geplaatst langs de openbare weg;
h) de borden, die enkel en alleen worden gebruikt ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen.
Art. 6: De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur. Elke afschaffing of wijziging van de belastbare installaties moet door de eigenaar of de houder van het bord binnen de vijftien dagen aan het gemeentebestuur betekend worden.
De belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 30 november van het aanslagjaar een schriftelijke aangifte indienen voorzien van de noodzakelijke bewijsstukken, bij het gemeentebestuur (Dienst Financiën – marktplaats 1 te Hooglede). Dit gebeurt op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier. Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet spontaan dit formulier vragen aan de bevoegde administratie (Dienst Financiën, Marktplaats 1 te Hooglede).
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wanneer ze na de laatste nuttige dag wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.
De administratie kan aan de belastingplichtige een “voorstel van aangifte” bezorgen. De titel van dit document omschrijft duidelijk dat het om een “voorstel van aangifte” gaat. Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” onjuist of onvolledig zijn, moet de belastingplichtige ten laatste op 30 november van het aanslagjaar dit “voorstel van aangifte” verbeterd, vervolledigd en ondertekend terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte, geldt in dat geval als aangifte.
Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” correct zijn, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier tegen 30 november terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde “voorstel van aangifte”.
Art. 7: De belasting wordt ingekohierd op naam van de natuurlijke of rechtspersoon die de beschikking heeft over het aanplakbord. In geval de belasting dient ingevorderd te worden ten overstaan van de eigenaar van de grond waarop het bord is geplaatst of van de eigenaar van de muur of de afsluiting waarop de reclame is aangebracht, kan dit gebeuren krachtens hetzelfde kohier, mits aflevering van een nieuw aanslagbiljet op naam van de persoon die verantwoordelijk kan worden gesteld voor de betaling van de belasting.
Art. 8: Bij gebreke van een aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige, of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd brengt het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat daartoe is aangesteld de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen.
Ambtshalve belastingen kunnen geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Die termijn van drie jaar wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.
Art. 9: De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Art. 10: De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Art. 11: Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 12: Onderhavig reglement wordt ter kennisgeving aan de heer Provinciegouverneur voorgelegd.
Voorgesteld wordt het belastingreglement op motoren goed te keuren voor het aanslagjaar 2025.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 waarbij voor het aanslagjaar 2020 tot en met 2024 een directe gemeentebelasting wordt gevestigd op de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, ongeacht de krachtbron waarmede zij worden voortbewogen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van de Vlaamse Regering van 15/2/2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Overwegende dat de belastingtarieven dienen bestendigd te worden gelet op de voorziene ontvangsten in de 4de aanpassing van het meerjarenplan zoals goedgekeurd in december 2023;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd;
éénparig
Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2025 een gemeentebelasting van € 5,00 (vijf euro) per eenheid en per breuk van kilowatt gevestigd op de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, ongeacht de krachtbron waarmede zij worden voortbewogen;
De bedrijven die belastbaar zijn, worden, na vaststelling van het te belasten kilowatt-vermogen volgens dit reglement, vrijgesteld voor 10% met een minimum van 100 Kilowatt.
De belasting is verschuldigd voor de motoren, die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of van haar bijgebouwen gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, welke gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.
Voor de motoren, gebruikt voor een zoals in het vorig lid bedoeld en op het grondgebied van een andere gemeente overgebracht bijgebouw, is geen gemeentebelasting verschuldigd voor het tijdvak van het gebruik in de andere gemeente. Wanneer, hetzij een inrichting, hetzij een als voren bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam verplaatsbare motoren gebruikt voor de verbinding met een of meer bijgebouwen, of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in die gemeente waar, hetzij de inrichting, hetzij het hoofdgebouw gevestigd is.
Art. 2: De kracht van de hydraulische toestellen wordt vastgesteld in gemeen overleg tussen de belanghebbende en het gemeentebestuur. Het staat de belanghebbende vrij in geval van onenigheid, een tegenexpertise uit te lokken.
Art. 3: De belasting wordt gevestigd op grond van de belastbare motorenkracht tijdens het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar. Ze wordt berekend per maand en elke gedeelte ervan wordt voor een volledige maand geteld.
Art. 4: Van de belasting zijn vrijgesteld:
De motoren die gans het jaar stilliggen:
het ononderbroken stilliggen voor een duur gelijk aan of groter dan één maand, geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden gedurende dewelke de toestellen hebben stil gelegen. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld, de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de R.V.A. een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen. Met een inactiviteit voor de duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken gevolgd door een activiteitsperiode van één week als het gebrek te wijten is aan economische oorzaken. Evenwel wordt de verplichte vakantieperiode niet in aanmerking genomen voor het bekomen van de belastingvermindering voor het stilliggen van de motoren. Ingeval van belastingvermindering wegens gedeeltelijk stilliggen, wordt de kracht van de vrijgestelde motor voorzien van een simultaanfactor, die op de inrichting van de belanghebbende toegepast is. Geen belastingvermindering kan aan belanghebbende verleend worden hetzij, of per post aangetekende, of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten, waarbij hij aan het gemeentebestuur door het ene, de datum van het stilliggen, en door het andere, de datum van de wederinstelling van de motor bekendmaakt. Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de motorafzetting eerst in, na ontvangst van het eerste bericht.
De motor gebruikt voor het aandrijven van voertuigen, die onder de verkeersbelasting valt, of speciaal van deze belasting is vrijgesteld.
Motoren van een draagbaar toestel, indien de kracht ervan minder dan 500 Watt bedraagt.
De motor die een elektrische generator drijft, voor het gedeelte van zijn vermogen, overeenstemmend met dat benodigd voor het drijven van de generator.
De door perslucht aangedreven motor.
a) de motorkracht gebruikt voor watermalingstoestellen om het even van waar het water voorkomt, in zoverre het overtollig of afvalwater geldt dat de normale gang van het bedrijf hindert.
b) de motorkracht gebruikt voor ventilatietoestellen, dienstig voor de salubriteit der werkplaatsen;
c) de motorkracht gebruikt voor verlichtingstoestellen.
De reservemotor, d.i. deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang der fabriek en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn tewerkstelling niet ten gevolge heeft dat de productie der betrokken inrichting verhoogd wordt.
De wisselmotor, d.i. deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een ander, welke hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om terzelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren.
Vrijstelling wordt verleend:
a) aan de natuurlijke en rechtspersonen, die op een op het grondgebied van de Gemeente Hooglede gelegen bedrijventerrein, opgemaakt in toepassing van de het Decreet Ruimtelijke Economie van 13/04/2012, de Vlaamse Codes Ruimtelijke Ordening en het Decreet van 24/04/2014 betreffende de omgevingsvergunning:
1° een nieuwe vestiging (gebouw) oprichten,
2° een bestaand vestiging uitbreiden (uitbreiding gebouw).
b) aan de natuurlijke en rechtspersonen, die op het grondgebied van de Gemeente Hooglede, buiten de bedrijventerreinen, zoals bepaald in a), een bestaande vestiging uitbreiden (uitbreiding gebouw), met als gevolg een vermeerdering van het tewerkgestelde personeel en een vermeerdering van het drijfkrachtvermogen met 50% (beide voorwaarden t.o.v. het voorgaande jaar). Deze beide voorwaarden dienen eveneens blijvend en ononderbroken vervuld gedurende de ganse periode van vrijstelling.
Omvang van de vrijstelling voor het geval bedoeld in:
a) 1°: gedurende 3 jaar voor het volledige drijfkrachtvermogen in de nieuwe vestiging,
2° gedurende 3 jaar voor de vermeerdering van het drijfkrachtvermogen.
b) gedurende 3 jaar voor de vermeerdering van het drijfkrachtvermogen.
Deze periode van 3 jaar neemt aanvang met het jaar van inwerkstelling van de nieuwe vestiging of de uitbreiding. De gemotiveerde aanvraag tot het bekomen van deze vrijstelling moet worden ingediend samen met het aangifteformulier zoals bedoeld in art. 6. Het schepencollege beslist over de vraag tot vrijstelling.
De motoren gebruikt in de stations van de aardgasvoorziening om de compressoren aan te drijven, welke instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen.
Art. 5: Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum kwartiervermogen waarvan de opneming maandelijks door de leveranciers van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan, kan op verzoek van de exploitant, het bedrag van de belasting worden vastgesteld op basis van het belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maandelijkse maximumkwartiervermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het belastbare vermogen uitgedrukt in Kw dat voor het jongste belastingjaar op grond van artikel 1 t/m 3 van huidig reglement wordt vastgesteld en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximumkwartiervermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar. Deze verhouding wordt “verhoudingsfactor” genoemd. Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum-kwartiervermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.
De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van het maximumkwartiervermogen van één jaar niet meer verschilt dan 20% van die van het refertejaar, d.w.z. van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt dit verschil meer dan 20% dan telt het bestuur de belastbare elementen, teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen. Om het voordeel der bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant, voor 31 januari van het belastingjaar, een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen, met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum-kwartiervermogen, die in zijn installaties worden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om toepassing van deze bepalingen verzoekt. Hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte, de opgave der maandelijkse waarden van het maximumkwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen, en het bestuur toe te laten, ten allen tijde de in zijn installaties gedane metingen van het maximumkwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie te controleren. De exploitanten die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiezen, verbinden zich door hun keuze voor een tijdvak van vijf jaar. Behoudens verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van het optietijdvak, wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak van vijf jaar.
Art. 6:
De belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 31 oktober van het aanslagjaar een schriftelijke aangifte indienen voorzien van de noodzakelijke bewijsstukken, bij het gemeentebestuur (Dienst Financiën – marktplaats 1 te Hooglede). Dit gebeurt op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier. Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet spontaan dit formulier vragen aan de bevoegde administratie (Dienst Financiën, Marktplaats 1 te Hooglede).
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wanneer ze na de laatste nuttige dag wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.
De administratie kan aan de belastingplichtige een “voorstel van aangifte” bezorgen. De titel van dit document omschrijft duidelijk dat het om een “voorstel van aangifte” gaat. Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” onjuist of onvolledig zijn, moet de belastingplichtige ten laatste op 31 oktober van het aanslagjaar dit “voorstel van aangifte” verbeterd, vervolledigd en ondertekend terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte, geldt in dat geval als aangifte.
Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” correct zijn, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier tegen 31 oktober terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde “voorstel van aangifte”.
Bij gebreke aan aangifte binnen de in de verordening gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige, onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd brengt het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat daartoe is aangesteld de belastingplichtige, met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen.
Ambtshalve belastingen kunnen geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Die termijn van drie jaar wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.
Ook de kracht van de volgens art. 4 onbelastbare motoren dient te worden aangegeven.
Art. 7: De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 8: Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 9: Onderhavig reglement wordt ter kennisgeving aan de heer Provinciegouverneur voorgelegd.
Voorgesteld wordt het belastingreglement op de frituurkramen, kramen voor verkoop van kip aan ’t spit en kermisinrichtingen voor het aanslagjaar 2025 goed te keuren.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op artikel 170§4 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, zoals gewijzigd;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten;
Gelet op de Gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 waarbij voor het aanslagjaar 2020 tot en met 2024 een jaarlijkse belasting wordt geheven ten laste van de personen die frituurkramen plaatsen op het openbaar domein alsmede op het privaat domein, alsook ten laste van personen die kermisinrichtingen of kramen voor verkoop van kip aan ’t spit opstellen op het openbaar domein, zoals gewijzigd tot op heden;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van de Vlaamse Regering van 15/2/2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Overwegende dat de belastingtarieven dienen bestendigd te worden gelet op de voorziene ontvangsten in de 4de aanpassing van het meerjarenplan zoals goedgekeurd in december 2023;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd;
éénparig
Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2025 ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een jaarlijkse belasting geheven ten laste van de personen die frituurkramen plaatsen op het openbaar domein alsmede op het privaat domein, alsook ten laste van personen die kermisinrichtingen of kramen voor verkoop van kip aan ’t spit opstellen op het openbaar domein.
Art. 2: De belasting wordt vastgesteld in verhouding tot de belangrijkheid van de inrichtingen en kermissen.
Art. 3: Voor wat betreft het plaatsen van frituurkramen wordt de belasting vastgesteld als volgt:
a) Op openbaar domein:
- Centrum “Hooglede”: 2500 € per jaar
- Centrum “Hooglede-Gits” en Bruggesteenweg: 2000 € per jaar
- Centrum parochie “Kristus-Koning”: 1500 € per jaar
- Centrum parochie “Sint-Jozef”: 1500 € per jaar
b) Op privaat domein:
- een forfaitair bedrag van 750 € voor de gevallen voorzien onder a).
Art. 4: Voor het opstellen van kramen voor verkoop van kip aan ’t spit wordt de belasting vastgesteld als volgt:
- op openbaar domein: 500 € per jaar.
Art. 5: voor het opstellen van kermisinrichtingen wordt de belasting vastgesteld als volgt:
Op openbaar domein:
- Autoscooters, rupsmolens, luna-parken, en dergelijke 125 € per kermis
- Frituurkramen, gebakkramen en dergelijke 75 € per kermis
- Kindermolens, paardenmolens, zwiermolens, visspelen,
- schommels, schietkramen en dergelijke: 50 € per kermis
- Confiseriewagens, suiker- en speelgoedkramen en dergelijke: 50 € per kermis
- Viskramen, voedingskramen en dergelijke: 15 € per kermis
Art. 6: De belasting is verschuldigd door de uitbaters van de frituurkramen, de kramen voor verkoop van kip aan ’t spit en de kermisinrichtingen, terwijl de eigenaars solidair de belasting verschuldigd zijn.
Het bedrag van de belasting dient door de belastingschuldige telkens geconsigneerd in handen van de financieel directeur voor de standplaats wordt ingenomen.
Art. 7: Voor het gebruik van de openbare weg, naar aanleiding van bepaalde manifestaties en feestelijkheden en voor de duur ervan worden de standgelden als volgt vastgesteld:
1) Autoscooters, rupsmolens, luna-parken, en dergelijke 125 €
2) Frituurkramen, gebakkramen en dergelijke 75 €
3) Kindermolens, paardenmolens, zwiermolens, visspelen, schommels, schietkramen en dergelijke: 50 €
4) Confiseriewagens, suiker- en speelgoedkramen en dergelijke: 50 €
5) Viskramen, voedingskramen en dergelijke: 15 €
Voor andere verkoopskramen dan vermeld onder punt 1 tot 5 hierboven met een maximum van 5 m voorgevellengte en 3 m diepte wordt het standgeld vastgesteld op 4 euro.
Voor het gebruik van het openbaar domein is een vergunning vereist, die wordt afgeleverd door het Schepencollege. Het College kan gebeurlijk ook de dagen en uren voor het gebruik van de plaats vaststellen.
In geval van noodwendigheid kan het Schepencollege de toegekende standplaats wijzigen of verplaatsen zonder dat enig recht tot schadevergoeding of terugbetaling kan ingeroepen worden.
Er wordt geen teruggave gedaan van gekweten standgeld, zelfs wanneer de betrokken uitbaters of kramers in de loop van het tijdperk ophouden hun standplaats te bezetten, behoudens in geval van heirkracht of buitengewone omstandigheden door het Schepencollege te beoordelen. Tegen deze beslissing kan geen verhaal worden ingesteld.
Art. 8: De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een kwitantie. Bij gebrek aan onmiddellijke betaling wordt de belasting ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Art. 9: Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 10: Onderhavig reglement wordt ter kennisgeving aan de heer Provinciegouverneur voorgelegd.
Voorgesteld wordt om, met ingang van 1 januari 2025 voor een termijn eindigend op 31 december 2025, een belasting te vestigen op het vervoer van personen met een politievoertuig.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op art. 40§3, 41, 14° en 286 en 287 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, BS 4 juli 2008; en latere wijzigingen;
Gelet op artikel 90 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus voor bepaalde opdrachten van bestuurlijke politiediensten;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van de Vlaamse Regering van 15/2/2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 16 december 2019 waarbij met ingang van 1 januari 2020, voor een termijn eindigend op 31 december 2024, een belasting werd gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat de noodzaak bestaat om de gemaakte kosten te laten vergoeden van het vervoer van bestuurlijk aangehouden personen, dronken personen of van personen die gedragingen stelden die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overschreden. Dergelijk vervoer verzwaart de werklast van het politiepersoneel aanzienlijk waardoor andere taken in het gedrang kunnen komen, o.a. aanwezigheid in de straat en dat deze aanwezigheid van groot belang is om het veiligheidsgevoel van de burger te ondersteunen.
éénparig
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt begrepen onder:
Art. 2: Met ingang van 1 januari 2025, voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een belasting gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig wegens
Art. 3: Bedrag
De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 100 euro per rit en per vervoerde persoon.
Art. 4: Belastingplichtige
De belastingplichtige is de vervoerde persoon, of in voorkomend geval, de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon. Zij is verschuldigd vanaf het ogenblijk dat de vervoerde persoon zijn eindbestemming bereikt heeft.
Art. 5: Uitzonderingen
De belasting is niet verschuldigd voor:
- het vervoer van gerechtelijk aangehouden personen bedoeld in art 93,4° van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken
- het vervoer van minderjarigen
Art. 6: Kohierbelasting
De belasting wordt ingevorderd bij middel van een Kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 7: De belasting moet betaald worden binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 8: De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de modaliteiten van het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen.
Art. 9: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid en de korpschef van de lokale politie toegezonden.
Gevraagd wordt de aanpassing van diverse belastingreglementen n.a.v. arrest Hof van Cassatie dd. 09 november 2023 inzake ontbrekende aangiftetermijn in lokale belastingreglementen goed te keuren.
Beslissing: met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830) en 7 onthoudingen (fractie Groep 21)
Gelet op het Arrest Hof van Cassatie d.d. 09 november 2023 inzake ontbrekende aangiftetermijn in lokale belastingreglementen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen
Gelet op artikel 40-41 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 286 tot 288 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Overwegende dat de gemeente beschikt over een aantal belastingreglementen met aangifteplicht.
Dit betreft volgende reglementen :
Conform rechtspraak door het Hof van Cassatie (Cassatie 9 november 2023) en diverse hoven en rechtbanken en naar aanleiding van het recent herwerkte decreet ‘betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen’ is het aangewezen om in onze belastingreglementen een uiterste aangiftedatum op te nemen in plaats van te verwijzen naar de termijn of datum die op het aangifteformulier vermeld staat.
Alle belastingen met een aangifteplicht zijn directe belastingen in Hooglede. De omzendbrief KB/ABB 2019/2 omtrent de gemeentefiscaliteit vermeldt dat beslissingen over directe belastingen kunnen terugwerken tot 1 januari van het aanslagjaar. De toestand waarop de belasting gevestigd is, wordt immers verondersteld het hele jaar of een groot deel van het jaar te duren.
De Burgemeester licht het agendapunt toe: “Er dienen 3 belastingsreglementen te worden aangepast n.a.v. het arrest van het Hof van Cassatie van 9 november inzake ontbrekende aangiftetermijnen in lokale belastingsreglementen. Concreet betekent dit dat in de belastingsreglementen een uiterste aangiftedatum moet opgenomen worden in plaats van te verwijzen naar de termijn of datum die op het aangifteformulier vermeld staat.
Voor Hooglede gaat het om 3 belastingen die om die reden dienen aangepast: belasting op aanplakborden, belastingen op tweede verblijven en belasting op motoren.”
Raadslid Kristof Pillaert repliceert: “Zoals jullie weten zijn wij geen voorstander van belasting op tweede verblijf. Vermits deze belasting deel uitmaakt van een globaal punt, zullen we ons op de totaliteit van dit punt onthouden.”
met 13 ja-stemmen (CD&V-fractie, fractie Allen 8830) en 7 onthoudingen (fractie Groep 21)
Artikel 1:
Inzake de directe belasting op aanplakborden, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt artikel 6 als volgt aangepast:
Art. 6: De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur.
Hiertoe ontvangt het gemeentebestuur van de belastingplichtigen een ondertekende aangifte, opgesteld volgens de voorschriften van het door het gemeentebestuur opgemaakte model. Elke afschaffing of wijziging van de belastbare installaties moet door de eigenaar of de houder van het bord binnen de vijftien dagen aan het gemeentebestuur betekend worden.
De belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 30 november van het aanslagjaar een schriftelijke aangifte indienen voorzien van de noodzakelijke bewijsstukken, bij het gemeentebestuur (Dienst Financiën – marktplaats 1 te Hooglede). Dit gebeurt op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier. Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet spontaan dit formulier vragen aan de bevoegde administratie (Dienst Financiën, Marktplaats 1 te Hooglede).
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wanneer ze na de laatste nuttige dag wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.
De administratie kan aan de belastingplichtige een “voorstel van aangifte” bezorgen. De titel van dit document omschrijft duidelijk dat het om een “voorstel van aangifte” gaat. Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” onjuist of onvolledig zijn, moet de belastingplichtige ten laatste op 30 november van het aanslagjaar dit “voorstel van aangifte” verbeterd, vervolledigd en ondertekend terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte, geldt in dat geval als aangifte.
Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” correct zijn, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier tegen 30 november terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde “voorstel van aangifte”.
Art. 2:
Inzake de directe belasting op tweede verblijven zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 december 2022 wordt artikel 5 als volgt aangepast:
Art. 5: De belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 31 juli van het aanslagjaar een schriftelijke aangifte indienen voorzien van de noodzakelijke bewijsstukken, bij het gemeentebestuur (Dienst Financiën – marktplaats 1 te Hooglede). Dit gebeurt op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier.
Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet spontaan dit formulier vragen aan de bevoegde administratie (Dienst Financiën, Marktplaats 1 te Hooglede).
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wanneer ze na de laatste nuttige dag wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.
De administratie kan aan de belastingplichtige een “voorstel van aangifte” bezorgen. De titel van dit document omschrijft duidelijk dat het om een “voorstel van aangifte” gaat. Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” onjuist of onvolledig zijn of niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 30 juni van het aanslagjaar moet de belastingplichtige ten laatste op 31 juli van het aanslagjaar dit “voorstel van aangifte” verbeterd, vervolledigd en ondertekend terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte, geldt in dat geval als aangifte.
Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” overeenstemmen met de belastbare toestand op 30 juni van het aanslagjaar, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier tegen 31 juli terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde “voorstel van aangifte”.
Voor aanslagjaar 2024 wordt de uiterste aangiftedatum van 31 juli verlengd tot 15 november 2024.
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
Bij gebrek aan aangifte binnen de vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve ingekohierd volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het College aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Art. 3:
Inzake de directe belasting op motoren, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2019 wordt artikel 6 als volgt aangepast:
Art. 6: De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 30 november van het aanslagjaar een schriftelijke aangifte indienen voorzien van de noodzakelijke bewijsstukken, bij het gemeentebestuur (Dienst Financiën – marktplaats 1 te Hooglede). Dit gebeurt op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier. Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet spontaan dit formulier vragen aan de bevoegde administratie (Dienst Financiën, Marktplaats 1 te Hooglede).
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wanneer ze na de laatste nuttige dag wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.
De administratie kan aan de belastingplichtige een “voorstel van aangifte” bezorgen. De titel van dit document omschrijft duidelijk dat het om een “voorstel van aangifte” gaat. Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” onjuist of onvolledig zijn, moet de belastingplichtige ten laatste op 30 november van het aanslagjaar dit “voorstel van aangifte” verbeterd, vervolledigd en ondertekend terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte, geldt in dat geval als aangifte.
Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” correct zijn, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier tegen 30 november terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde “voorstel van aangifte”.
Art. 4:
De wijzigingen aan bovenstaande reglementen treden in werking vanaf 1 januari 2024.
Art. 5:
Dit besluit wordt samen met de gecoördineerde belastingreglementen, zoals in bijlage toegevoegd, bekendgemaakt en aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Gevraagd wordt kennis te nemen van het Besluit van de Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen van 15 oktober 2024 waarbij de jaarrekening over het financiële boekjaar 2023 van de gemeente en het OCMW van Hooglede wordt goedgekeurd.
Kennisname: éénparig
Gelet op de brief met kenmerk LF-JRBBC-24.0174 van het Agentschap Binnenlands Bestuur, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel in verband met het nazicht van de Jaarrekening 2023;
Gelet op artikel 262 en 332§1 derde lid van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Omtrent de technische opmerkingen:
Opmerking 1 betreft een foutieve boeking uit 2020. Dit werd reeds rechtgezet.
Opmerking 2 is het gebruik van een foutieve code. Hier wordt in het vervolg rekening mee gehouden.
Opmerking 3 betreft de boeking van de patronale bijdragen voor het onderwijzend personeel. Deze lonen worden niet door de gemeente betaald, maar de Vlaamse overheid verwacht dat we deze uitgaven en ontvangsten toch boeken (ook al heeft dit geen impact op de cijfers). We houden hier in de toekomst rekening mee.
NEEMT EENPARIG KENNIS:
van het Besluit van de Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen van 15 oktober 2024 waarbij de jaarrekening over het financiële boekjaar 2023 van de gemeente en het OCMW van Hooglede wordt goedgekeurd.
De gemeenteraad neemt akte van de financiële verdeelsleutel die de jaarlijkse bijdrage van de deelnemende gemeenten aan de Zone Midwest vastlegt. De gemeente gaat akkoord met de exploitatie- en investeringstoelage 2025 die respectievelijk 332.173,50 euro en 68.533,50 euro bedraagt voor de gemeente Hooglede op basis van deze verdeelsleutel.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen inzonderheid de artikels 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad en de artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid en meer bepaald artikel 68 § 1 dat bepaalt dat de gemeentelijke dotatie wordt ingeschreven in de uitgaven van elke gemeentebegroting;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid en meer bepaald artikel 68 § 2 dat bepaalt: ‘de dotaties van de gemeenten van de zone worden jaarlijks vastgelegd door de raad op basis van een akkoord, bereikt tussen de verschillende betrokken gemeenteraden. Het akkoord wordt bereikt ten laatste op 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de dotatie bestemd is. …’
Overwegende dat de gemeente Hooglede conform het Koninklijk Besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones, wordt ingedeeld in hulpverleningszone 2 West-Vlaanderen (verder Zone Midwest genoemd);
Overwegende dat Zone Midwest in zitting van de prezoneraad op 27 mei 2014 een akkoord bereikte m.b.t. de financiële verdeelsleutel die de dotatie bepaalt van elke gemeente aan de Zone Midwest; na diverse infosessies aan schepenen, raadsleden, financieel beheerders en secretarissen werd de financiële verdeelsleutel herbevestigd tijdens de prezoneraad op 24 juni 2014;
Deze financiële verdeelsleutel werd bevestigd in het voorontwerp van begroting (pré-begroting) door het zonecollege in zitting van 27 augustus 2024 m.b.t. de opmaak van het budget voor 2025.
Een informatievergadering voor de gemeentebesturen vond plaats op 3 oktober 2024.
Overwegende dat deze financiële verdeelsleutel opnieuw werd bevestigd door de zoneraad in zitting van 22 oktober 2024 m.b.t. de opmaak van het budget voor 2025;
Overwegende dat de totale exploitatietoelage van de gemeenten voor 2025 € 8.113.947,00 de totale investeringstoelage voor 2025 € 1.605.000,00 en de totale gemeentelijk gezamenlijke toelage € 9.718.947,00 bedraagt.
De exploitatietoelage voor de gemeente Hooglede wordt vastgesteld op € 332.173,50 en de investeringstoelage voor de gemeente Hooglede wordt vastgesteld op € 68.533,50. Deze kredieten werden voor het jaar 2025 in het MJP 2020-2025 ingeschreven.
Op voorstel van de burgemeester.
De Burgemeester licht toe dat de toelage voor de brandweerzone, zowel in exploitatie- als in investeringsbudget, deze is conform de afspraken gemaakt in het meerjarenplan.
éénparig
Artikel 1: De gemeenteraad neemt akte van de financiële verdeelsleutel die de jaarlijkse bijdrage van elke gemeente aan de Zone Midwest vastlegt en die door de zoneraad in zitting van 22 oktober 2024 voor de begroting 2025 werd herbevestigd.
Art. 2: De gemeenteraad gaat akkoord met de exploitatietoelage aan de Zone Midwest voor 2025 die in de onderstaande tabel wordt weergegeven:
Gemeente |
Dotatie 2025 |
Ardooie |
€ 310.247,50 |
Hooglede |
€ 332.173,50 |
Ingelmunster |
€ 287.777,50 |
Izegem |
€ 839.381,50 |
Lichtervelde |
€ 274.229,00 |
Meulebeke |
€ 309.869,50 |
Moorslede |
€ 306.344,00 |
Pittem |
€ 226.980,00 |
Roeselare |
€ 3.238.626,50 |
Ruiselede |
€ 149.337,50 |
Staden |
€ 343.782,50 |
Tielt |
€ 671.744,50 |
Wingene |
€ 420.215,50 |
Dentergem |
€ 204.229,50 |
Oostrozebeke |
€ 199.008,50 |
Totaal |
€ 8.113.947,00 |
Art. 3: De gemeenteraad gaat akkoord met de investeringstoelage aan de Zone Midwest voor 2025 die in de onderstaande tabel wordt weergegeven:
Gemeente |
Dotatie 2025 (in euro) |
Ardooie |
€ 63.397,50 |
Hooglede |
€ 68.533,50 |
Ingelmunster |
€ 68.533,50 |
Izegem |
€ 184.093,50 |
Lichtervelde |
€ 52.965,00 |
Meulebeke |
€ 70.780,50 |
Moorslede |
€ 64.842,00 |
Pittem |
€ 49.755,00 |
Roeselare |
€ 549.712,50 |
Ruiselede |
€ 33.223,50 |
Staden |
€ 71.422,50 |
Tielt |
€ 148.462,50 |
Wingene |
€ 90.361,50 |
Dentergem |
€ 45.100,50 |
Oostrozebeke |
€ 43.816,50 |
Totaal |
€ 1.605.000,00 |
Art. 4: Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de voorzitter van de zoneraad van Zone Midwest, Kwadestraat 159 te 8800 Roeselare én aan de zonesecretaris van Zone Midwest.
Art. 5: In uitvoering van artikel 252 § 1 van het Gemeentedecreet wordt binnen de 20 dagen na het nemen van dit besluit, deze beslissing ter kennis gebracht van de provinciegouverneur.
Goedkeuring wordt verleend aan de engagementsverklaring tussen Aquafin, Fluvius, de Provincie West-Vlaanderen, de gemeente Kortemark en de gemeente Hooglede voor de werken in de Kortemarkstraat.
Goedkeuring wordt verleend aan het geïntegreerd projectplan n.a.v. de wegeniswerken in de Kortemarkstraat en de Hogestraat.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Overwegende dat Aquafin in het kader van haar opdracht het project T189002 – ‘Aansluiting Hogestraat en Kortemarkstraat’ wenst te realiseren;
Overwegende dat de Provincie West-Vlaanderen beslist heeft de volgende werken uit te voeren, in kader van het provincieraadbesluit dd. 22 maart 2018 betreffende de financiering van het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk in kader van het Fietsfonds nl. de “Aanleg van fietsvoorzieningen langs de Hogestraat en de Kortemarkstraat te Hooglede en Kortemark”,
Overwegende dat alle betrokken partijen geconsulteerd zijn naar interfererende activiteiten en alle betrokken partijen (gemeente Hooglede, gemeente Kortemark, Fluvius, Aquafin en Provincie West-Vlaanderen) van oordeel zijn dat de opdrachten in het algemeen belang dienen te worden samengevoegd en het project conform een vooropgestelde timing dient gerealiseerd te worden;
Gelet op het daartoe opgestelde geïntegreerd projectplan;
Gelet op de engagementsverklaring tussen alle betrokken partijen;
Schepen Julie Misplon: “De voorbije jaren werd het dossier voor gescheiden fietspaden in de Hogestraat en Kortemarkstraat geïnitieerd en uitgewerkt. Er werden reeds verschillende stappen gezet voor dit fietsfondsdossier:
Voor het volledig fietsfondsdossier werd reeds een startnota gemaakt, met verschillende pistes. Een groot deel in de Hogestraat en ter hoogte van het recyclagepark is reeds uitgevoerd. Van het deel verderop in de Kortemarkstraat, moet nu in een volgend stadium een projectnota met een keuze uit de verschillende pistes en een uitvoeringsplan opgemaakt worden. Met de verschillende partners en nutsbedrijven werd reeds meermaals rond de tafel gezeten gezien het een uitgebreid project is. Naast het Fietsfondsproject wensen de gemeente Kortemark, de gemeente Hooglede, Fluvius en Aquafin daarom werken uit te voeren aan de rijweg, riolering of andere werken, niet gerelateerd aan het Fietsfondsproject. Gelet op de samenhang zijn alle partijen van oordeel dat zowel het Fietsfondsproject als de werken aan de rijweg, riolering, of andere werken, dienen te worden opgenomen in één uitvoeringsdossier en de werken en de opdracht in het algemeen belang dienen te worden samengevoegd.
Ter voorbereiding ligt daarom een engagementsverklaring voor tussen Aquafin, Fluvius, de Provincie West-Vlaanderen, de gemeente Kortemark en de gemeente Hooglede en een geïntegreerd projectplan."
éénparig
Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan de engagementsverklaring tussen Aquafin, Fluvius, de Provincie West-Vlaanderen, de gemeente Kortemark en de gemeente Hooglede voor de werken in de Kortemarkstraat.
Art. 2: Goedkeuring wordt verleend aan het geïntegreerd projectplan n.a.v. de wegeniswerken in de Kortemarkstraat en de Hogestraat
Het mandaat wordt gevraagd voor goedkeuring van volgende agendapunten:
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en in het bijzonder op art. 40 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad en inzake de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op het feit dat de gemeente deelnemer is van de dienstverlenende vereniging Cipal (hierna kortweg “Cipal”);
Gelet op de statuten van Cipal;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019 inzake de aanduiding van de vertegenwoordiger van de gemeente op de algemene vergaderingen van Cipal;
Gelet op de oproeping tot de algemene vergadering van Cipal van 7 november 2024 met de volgende agendapunten:
Gelet op de toelichtende nota van Cipal betreffende de agendapunten van deze algemene vergadering;
Gelet op de voorstellen van de raad van bestuur van Cipal;
Overwegende dat geen redenen voorhanden zijn om goedkeuring van de agendapunten te weigeren;
Na beraadslaging en stemming;
éénparig
Artikel 1: Op basis van de bekomen documenten en de toelichtende nota worden de agendapunten van de algemene vergadering van Cipal van 7 november 2024 goedgekeurd.
Art. 2: De vertegenwoordiger van de gemeente, de heer Frederik Sap, Roelandstraat 10, 8830 Hooglede (effectieve vertegenwoordiger) of de heer Chiron Potié, Hogestraat 184, 8830 Hooglede (plaatsvervanger), wordt gemandateerd om op de algemene vergadering van Cipal van 7 november 2024 te handelen en te beslissen conform dit besluit. Indien deze algemene vergadering niet geldig zou kunnen beraadslagen of indien deze algemene vergadering om welke reden dan ook zou worden verdaagd, dan blijft de vertegenwoordiger van de gemeente gemachtigd om deel te nemen aan elke volgende vergadering met dezelfde agenda.
Art. 3: Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van onderhavig besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Cipal.
Het mandaat wordt gevraagd voor goedkeuring van volgende agendapunten:
1. Goedkeuring verslag van de algemene vergadering dd. 12.06.2024
2. Begroting 2025
3. Deelname WVI in Bluebridge nv
4. Uittreding WVI uit Bedrijvencentrum Oostende nv
5. Uittreding Fluvius West (aandelen B) uit WVI
6. Wijziging maatschappelijke zetel
8. Kennisneming ontslag van bestuurder Kurt Claeys (Oostende)
9. Kennisneming ontslag van bestuurder Kris Declercq (Roeselare)
10. Statutaire benoemingen
11. Mededelingen
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het feit dat de Gemeente aangesloten is bij de Intercommunale WVI;
Gelet op de bepalingen van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 34, 386 en artikel 388 tot en met 473;
Gelet op de uitnodiging met agenda dd. 19 september 2024 van de DV WVI tot de Buitengewone Algemene Vergadering dd. 27 november 2024, zoals in bijlage bij deze beslissing gevoegd;
1. Goedkeuring verslag van de algemene vergadering dd. 12.06.2024
2. Begroting 2025
3. Deelname WVI in Bluebridge nv
4. Uittreding WVI uit Bedrijvencentrum Oostende nv
5. Uittreding Fluvius West (aandelen B) uit WVI
6. Wijziging maatschappelijke zetel
7. Fusie Meulebeke-Tielt en fusie Ruiselede-Wingene
8. Kennisneming ontslag van bestuurder Kurt Claeys (Oostende)
9. Kennisneming ontslag van bestuurder Kris Declercq (Roeselare)
10. Statutaire benoemingen
11. Mededelingen
Gehoord het College van Burgemeester en Schepenen in zijn verslag;
éénparig
Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan de punten vermeld op de agenda, waarover een beslissing moet genomen worden.
Art. 2: De in zitting van 25 februari 2019 aangeduide vertegenwoordigers van de gemeente de heer Arne De Brabandere, of plaatsvervanger de heer Frederik Demeyere worden opgedragen hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in dit raadsbesluit en als dusdanig de punten op de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering dd. 27 november 2024 van de DV WVI goed te keuren.
Art. 3: Het College van Burgemeester en Schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de DV WVI.
Het mandaat wordt gevraagd voor goedkeuring van volgende agendapunten:
1. Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet over het lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2025 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2025.
2. Vaststelling uitkeringen overeenkomstig artikel 6:114 e.v. WVV.
3. Desgevallend aanvaarding uitbreiding aansluiting gemeenten voor (neven)activiteiten.
4. Beëindiging deelnemerschap Fluvius West in WVI DV.
5. Statutaire benoemingen.
6. Statutaire mededelingen.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het feit dat de gemeente voor één of meerdere activiteiten aangesloten is bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius West;
Gelet op het feit dat de gemeente per aangetekend schrijven van 19 september 2024 werd opgeroepen om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius West die op 20 november 2024 om 18.00 uur plaatsheeft in Salons Saint Germain, De Breyne Peellaertstraat 12, te 8600 Diksmuide;
Gelet op het feit dat de documentatiestukken betreffende deze agendapunten elektronisch kunnen worden geraadpleegd op het Extranet van Fluvius West;
Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering;
éénparig
Artikel 1: Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West van 20 november 2024:
1. Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet over het lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2025 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2025.
2. Vaststelling uitkeringen overeenkomstig artikel 6:114 e.v. WVV.
3. Desgevallend aanvaarding uitbreiding aansluiting gemeenten voor (neven)activiteiten.
4. Beëindiging deelnemerschap Fluvius West in WVI DV.
5. Statutaire benoemingen.
6. Statutaire mededelingen.
Art. 2: De vertegenwoordiger van de gemeente, Frederik Demeyere, Akkerstraat 25/A, 8830 Hooglede of Pascal Maes, Hogestraat 29/A, 8830 Hooglede, die zal deelnemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West op 20 november 2024 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.
Art. 3: Het College van Burgemeester en Schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius West, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Het mandaat wordt gevraagd voor goedkeuring van volgende agendapunten:
1. Goedkeuring verslag Algemene Vergadering 4 juni 2023
2. Benoemen bestuurder Moorslede in raad van bestuur
3. Vaststellen bijdrage gemeenten 2025
4. Jaarplanning 2025
5. Budget 2024-2025
6. Kennisname fusie Tielt-Meulebeke en Wingene-Ruiselede
7. Varia
8. Volgende Algemene Vergadering
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het feit dat de Gemeente aangesloten is bij de dienstverlenende vereniging Midwest;
Gelet op de bepalingen van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 34, 386 en artikel 388 tot en met 473;
Gelet op de uitnodiging met agenda dd. 30 september 2024 van de dienstverlenende vereniging Midwest tot de Bijzondere Algemene Vergadering dd. 26 november 2024, zoals in bijlage bij deze beslissing gevoegd;
1. Goedkeuring verslag Algemene Vergadering 4 juni 2023
2. Benoemen bestuurder Moorslede in raad van bestuur
3. Vaststellen bijdrage gemeenten 2025
4. Jaarplanning 2025
5. Budget 2024-2025
6. Kennisname fusie Tielt-Meulebeke en Wingene-Ruiselede
7. Varia
8. Volgende Algemene Vergadering
Gehoord het college van Burgemeester en Schepenen in zijn verslag;
éénparig
Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan de punten vermeld op de agenda, waarover een beslissing moet genomen worden.
Art. 2: De in zitting van 28 januari 2019 aangeduide vertegenwoordigers, Frederik Sap of zijn plaatsvervanger Arne De Brabandere van de gemeente, worden opgedragen hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in dit raadsbesluit en als dusdanig de punten op de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering dd. 26 november 2024 van de dienstverlenende vereniging Midwest goed te keuren.
Art. 3: Het College van Burgemeester en Schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de dienstverlenende vereniging Midwest.
Het mandaat wordt gevraagd voor goedkeuring van volgende agendapunten:
1. Samenstelling bureau
2. Activiteiten en strategie 2025
3. Begroting 2025
4. Varia
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het feit dat de Gemeente aangesloten is bij de opdrachthoudende vereniging MIROM;
Gelet op de bepalingen van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 34, 386 en artikel 388 tot en met 473;
Gelet op de uitnodiging met agenda dd. 3 oktober 2024 van de opdrachthoudende vereniging MIROM tot de Algemene Vergadering dd. 17 december 2024, zoals in bijlage bij deze beslissing gevoegd;
1. Samenstelling bureau
2. Activiteiten en strategie 2025
3. Begroting 2025
4. Varia
Gehoord het College van Burgemeester en Schepenen in zijn verslag;
éénparig
Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan de punten vermeld op de agenda, waarover een beslissing moet genomen worden.
Art. 2: De in zitting van 28 januari 2019 aangeduide vertegenwoordigers van de gemeente mevrouw Julie Misplon, Pelikaanstraat 36, 8830 Hooglede of de heer Rik Vanwildemeersch, Peter Benoitstraat 6, 8830 Hooglede wordt opgedragen hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in dit raadsbesluit en als dusdanig de punten op de agenda van de Algemene Vergadering dd. 17 december 2024 van de opdrachthoudende vereniging MIROM goed te keuren.
Art. 3: Het College van Burgemeester en Schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging MIROM.
Het mandaat wordt gevraagd voor goedkeuring van volgende agendapunten:
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het feit dat de gemeente Hooglede aangesloten is bij Creat Services dv;
Gelet op de statuten van Creat Services dv;
Gelet op de oproepingsbrief voor de Buitengewone Algemene Vergadering van Creat Services dv op 26 november 2024, waarin de agenda werd meegedeeld;
Gelet de bepalingen van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
éénparig
Artikel 1: De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering Creat Services dv van 26 november 2024 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:
Art. 2: De gemeenteraad draagt de aangeduide vertegenwoordiger, Rik Vanwildemeersch, Peter Benoitstraat 6, 8830 Hooglede / plaatsvervangend vertegenwoordiger, Frederik Demeyere, Akkerstraat 25/A, 8830 Hooglede op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de Buitengewone Algemene Vergadering van Creat Services dv vastgesteld op 26 november 2024, te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde Buitengewone Algemene Vergadering.
Art. 3: Een afschrift van dit besluit zal verzonden worden: