De huidige administratieve verordening op de begraafplaatsen en lijkbezorging wordt vervangen door het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria met zijn latere wijzigingen en aanvullingen;
Gelet op de omzendbrief KBB/ABB2024/X betreffende de toepassing van het Decreet van 16 januari 2004;
Herzien de administratieve verordening op de begraafplaatsen en de lijkbezorging in zitting van de gemeenteraad van Hooglede dd. 20.11.2017;
Overwegende dat een aanpassing van de huidige administratieve verordening op de begraafplaatsen en de lijkbezorging aangewezen was door nieuwe richtlijnen in de omzendbrief enerzijds en dat veel bepalingen dubbel werden aangenomen door het aanvullend politiereglement anderzijds;
éénparig
Artikel 1: De huidige administratieve verordening op de begraafplaatsen en lijkbezorging wordt vervangen door het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en wordt als volgt aangenomen:
1. Definities
In dit huishoudelijk reglement zijn de definities van toepassing zoals opgenomen in het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria met zijn latere wijzigingen en aanvullingen.
Dit huishoudelijk reglement betreffende de gemeentelijk begraafplaatsen vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen.
Er bestaat een aanvullend politiereglement (= Gecoördineerd politiereglement Roeselare, Izegem, Hooglede, zie hoofdstuk 3) en een apart retributiereglement.
2. Formaliteiten begrafenis, toelating tot begraven en crematie
Artikel 1
§1 Onmiddellijk na de aangifte van overlijden, regelt de persoon die bevoegd is om voor de begrafenis in te staan, bij de dienst Burgerlijke Stand op het gemeentehuis, de formaliteiten betreffende de begrafenis.
Hij/zij stelt daarbij schriftelijk de wijze van teraardebestelling vast op een speciaal daartoe bestemd formulier (zie retributiereglement). In geval van een concessie, geldt dit als vergunningsaanvraag.
§2 Indien aan deze regeling kosten verbonden zijn, zoals bepaald in het retributiereglement zullen deze na ontvangst van de factuur vereffend worden.
Artikel 2
De persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien, ondertekent de aanvraag van toestemming tot begraven en/of de aanvraag van toestemming tot crematie. Hij kan een andere persoon machtigen om de aanvraag in te dienen, dat is doorgaans de begrafenisondernemer.
De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand kan het verlof tot begraven en/of het verlof tot crematie pas afleveren 24 uur na de ontvangst van de aanvraag van toestemming.
De Ambtenaar weigert de toestemming in 2 situaties:
- de overledene heeft in de laatste wilsbeschikking een andere wijze van lijkbezorging kenbaar gemaakt.
- de Ambtenaar heeft kennis gekregen van het verzoek dat een belanghebbende heeft ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg over het verlenen of weigeren van de toestemming tot begraving.
§1 Bij tekenen of aanwijzingen van een gewelddadige dood of andere omstandigheden kan de ambtenaar van de burgerlijke stand pas toestemming tot begraving verlenen nadat de procureur des Konings heeft laten weten dat hij zich niet verzet tegen de begraving.
§2 Verlof tot crematie zal worden afgeleverd op voorlegging van volgende stukken:
- getuigschrift van al dan niet registratie van een laatste wilsbeschikking van de overledene inzake de wijze van lijkbezorging, afgeleverd door de dienst Bevolking van de laatste woonplaats van de overledene, of een andere akte van laatste wilsbeschikking terzake
- aanvraag om verlof tot crematie, ondertekend door degene die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien
- attest van de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, dat vermeldt of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte oorzaak
- attest van een beëdigd geneesheer inzake de doodsoorzaak
- desgevallend een bewijs dat de Procureur des konings zich niet tegen de crematie verzet, wanneer het niet om een natuurlijke dood blijkt te gaan
Artikel 3
§1 Verlof tot begraven kan worden afgeleverd aan:
- alle personen, inwoner van de gemeente,
- alle personen die worden bijgezet in een bestaande concessie,
- personen, gewezen inwoners van Hooglede, die vanuit Hooglede opgenomen zijn in een instelling, rusthuis of bij een familielid tot de tweede graad buiten de gemeente,
- personen, niet- inwoner van de gemeente, waarvoor een toelating van de Burgemeester is verleend, mits er een vergunning wordt aangevraagd volgens de voorwaarden, vastgesteld in het retributiereglement.
§2 Er wordt bij de dienst Burgerlijke Stand een register gehouden waar de verloven tot begraving, bijzetting of verstrooiing van de as en de aanduiding van de begraafplaats en de vorm van teraardebestelling worden ingeschreven van:
- de personen die op één van de gemeentelijke begraafplaatsen worden begraven, bijgezet in het columbarium of wiens as er wordt verstrooid;
- de personen, wiens as wordt uitgestrooid, wordt begraven of wordt bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats;
3. De lijkbezorging
Artikel 4
Het gemeentebestuur beslist over dag en uur van de begrafenis of crematie. Deze vindt plaats meer dan 24 uur doch uiterlijk de zevende dag volgend op de dag van het overlijden. Begrafenisplechtigheden kunnen geen doorgang vinden op zon- en feestdagen.
Zondagen en wettelijke feestdagen worden niet meegeteld voor het berekenen van de genoemde termijn van zeven dagen. Mits ernstige redenen kan deze termijn verlengd worden, krachtens een toelating van de Burgemeester. De termijn wordt opgevoerd tot de volgende werkdag wanneer de laatste dag een zondag of een wettelijke feestdag is.
Artikel 5
De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst worden. Het besluit van de Vlaamse regering van 2004 bepaalt de nadere voorwaarden waaraan deze moeten beantwoorden.
De begrafenisondernemer of diegene die instaat voor de kisting is persoonlijk verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen.
Artikel 6
Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing, mag de kist na de kisting niet meer geopend worden.
Artikel 7
Het vervoer van een stoffelijk overschot naar een andere gemeente wordt slechts toegelaten op voorlegging van een document waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de plaats van bestemming of zijn gemachtigde.
Het stoffelijk overschot van een buiten de gemeente overleden persoon mag niet op het grondgebied van de gemeente in bewaring gegeven worden of teruggebracht worden zonder machtiging van de burgemeester of zijn gemachtigde.
Voor de overbrenging van een asurn is een machtiging vereist als voor lijkenvervoer.
Het is verboden een stoffelijk overschot te vervoeren zonder machtiging van de burgemeester of zijn gemachtigde. Deze machtiging is niet vereist voor de eenvoudige doortocht van een stoffelijk overschot door de gemeente, uitgezonderd in geval van epidemie. Deze machtiging is evenmin vereist voor het vervoeren van een stoffelijk overschot binnen de gemeentegrenzen.
Artikel 8
§1 Behoudens uitdrukkelijke en geschreven toelating van de Burgemeester zijn de lijkstoeten met optocht te voet van de plaats waar het stoffelijk overschot zich bevindt naar de kerk, tempel of rouwkapel en naar de begraafplaats, verboden.
Indien de kortst mogelijke weg wordt gekozen is deze bepaling niet toepasselijk op de lijkstoeten van:
- de Sint-Amanduskerk naar de begraafplaats in de Kleine Noordstraat, langs de Hogestraat,
- de Sint-Amanduskerk naar de begraafplaats in de Veldstraat, langs de Hogestraat en de Kleine Noordstraat,
- de Sint-Jozef Kerk naar de daarnaast gelegen begraafplaats in de Amersveldestraat,
- de Sint-Jacobus-de-meerdere-kerk naar de begraafplaats in de Grijspeerdstraat,
§2 De in de toelating door de Burgemeester vastgestelde voorschriften dienen strikt gevolgd.
§3 De lijkstoeten dienen de normale weg naar de kerk of rouwkapel en naar de begraafplaats te volgen.
4. Bewaring, verstrooiing of begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats
Artikel 9
Indien de overledene die ouder is dan 16 jaar dit schriftelijk heeft bepaald in een laatste wilsverklaring of een testament
of, bij gebrek aan schriftelijke kennisgeving door de overledene, op gezamenlijk schriftelijke verzoek, vooraleer de crematie plaatsvindt, van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad, waarbij alle betrokken nabestaanden ondertekenen. Het verzoek vermeldt de voornamen, achternaam en het adres van de nabestaande die de zorg zal dragen voor de as en de exacte plaats waar de as zal worden uitgestrooid, begraven of bewaard.
of, indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of in voorkomend geval, op verzoek van de voogd, tenzij de minderjarige vanaf 16 jaar de as bestemming heeft vastgelegd in een laatste wilsbeschikking,
kan de as:
hetzij verstrooid/begraven worden op een andere plaats dan de begraafplaats.
Voorwaarden:
- Het mag geen openbaar domein, andere dan de begraafplaats betreffen;
- Indien het terrein geen eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is de voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar vereist, die toestemming wordt in 2 exemplaren opgemaakt waarvan de eigenaar en de nabestaanden van de overledene elk een exemplaar bijhouden;
- De asverstrooiing/begraving dient aansluitend op de crematie te gebeuren;
- De asverstrooiing geschiedt volgens de bepalingen van artikel 46 van onderhavig reglement;
hetzij in een urne bewaard worden op een andere plaats dan de begraafplaats (thuisbewaring).
Voorwaarden:
- Indien er een einde komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as door toedoen van de nabestaande die er de zorg voor heeft of zijn erfgenamen in geval van diens overlijden, ofwel naar een begraafplaats gebracht om er begraven, in een columbarium bijgezet of uitgestrooid te worden, ofwel op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee uitgestrooid te worden.
- Toepassing van deze bepaling kan enkel worden gemaakt voor overlijdens die plaats vinden na de inwerkingtreding van de wet van 8 februari 2001 en voor zover de asurn nog niet begraven of bijgezet werd op de gemeentelijke begraafplaats.
hetzij worden uitgestrooid op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee.
Voorwaarden:
- De verstrooiing geschiedt volgens de bepalingen van het KB van 25 juli 1990 en het KB van 19 januari 1973 en volgens het reglement van de kustgemeente aan wiens oever de verstrooiing zal plaatsgrijpen.
Het decreet van 9 februari 2024 voegde een nieuwe bepaling toe voor situaties waarin de overledene geen laatste wilsverklaring heeft vastgelegd en er ook geen partner en bloed- of aanverwanten van de eerste graad zijn. In die situaties kan de persoon die de begrafenis regelt ervoor kiezen om de as uit te strooien of de urne te begraven op een locatie die voor het publiek toegankelijk is. Die persoon kan de urne dus niet op een private locatie bewaren of begraven.
Artikel 10
De volgende personen kunnen een symbolisch gedeelte van de as vragen:
- de echtgenoot of de persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde
- de bloed- en aanverwanten tem de 2e graad
- de persoon die in de lijkbezorging voorziet en geen bloed- of aanverwante is tem de 2e graad (vb. een goede vriend)
5. De begraafplaatsen
Algemeen
Artikel 11
§1 Behoudens het bepaalde in de artikelen 9 en 10, mag begrafenis of bijzetting van een stoffelijk overschot enkel plaatsvinden op één van de gemeentelijke begraafplaatsen, namelijk:
a) op de begraafplaats in de Kleine Noordstraat in de deelgemeente Hooglede,
Op deze begraafplaats:
- mogen geen teraardebestellingen meer worden verricht in niet-vergunde grond. Er kan wel tot een tweede bijzetting in niet-vergunde volle grond worden overgegaan, indien een vergunningsaanvraag voor de grond wordt ingediend en indien de grafmaker oordeelt dat het technisch mogelijk is tot een bijzetting over te gaan overeenkomstig de wettelijke bepalingen;
- worden geen nieuwe grondvergunningen meer toegekend, behoudens indien het een aanvraag betreft tot omzetting van niet-vergunde in vergunde grond;
- worden wel nog hernieuwingen van bestaande vergunningen toegekend,
b) op de begraafplaats in de Veldstraat in de deelgemeente Hooglede,
c) op de begraafplaats in de Grijspeerdstraat in de deelgemeente Gits,
d) op de begraafplaats in de Amersveldestraat op de wijk St-Jozef,
Op deze begraafplaats:
- mogen geen teraardebestellingen meer worden verricht in niet-vergunde grond. Er kan wel tot een tweede bijzetting in niet-vergunde volle grond worden overgegaan, indien een vergunningsaanvraag voor de grond wordt ingediend en indien de grafmaker oordeelt dat het technisch mogelijk is tot een bijzetting over te gaan overeenkomstig de wettelijke bepalingen;
- worden geen nieuwe grondvergunningen meer toegekend, behoudens indien het een aanvraag betreft tot omzetting van niet-vergunde in vergunde grond;
- worden wel nog hernieuwingen van bestaande vergunningen toegekend,
§2 Deze begraafplaatsen zijn bestemd voor de begrafenis, bijzetting of verstrooiing van de as van de personen, vermeld in artikel 3 van onderhavig reglement.
Bij het ter aarde brengen van de kist mogen er geen externe mensen aanwezig zijn. Het afscheid dient te gebeuren in de daarvoor aangelegde zone.
Artikel 12
§1 Op de begraafplaatsen in de Veldstraat en in de Grijspeerdstraat worden zones voorzien bestemd voor graven, een urnenveld, een strooiweide voor verstrooiing van de as en een columbarium voor bijzetting van de as.
§2 In de zone bestemd voor graven, wordt een deel afgebakend, voorzien voor de bouw van normgraven.
Deze zone wordt onderverdeeld in:
- een zone voor bijzetting in vergunde grond, hetzij in grafkelder, hetzij in volle grond
- een zone voor bijzetting in niet vergunde grond.
De zone bestemd voor begraving andere dan in normgraven, wordt onderverdeeld in:
- een zone voor bijzetting in vergunde grond, hetzij in een grafkelder, hetzij in volle grond
- een zone voor bijzetting in niet-vergunde grond.
Er wordt eveneens een zone voorzien voor de begraving van kinderen in volle grond, hetzij in vergunde, hetzij in niet-vergunde grond en een sterretjesweide.
§3 In de columbaria worden nissen met of zonder vergunning voorzien.
§4 Op het urnenveld kunnen de asurnen bijgezet worden hetzij in vergunde, hetzij in niet-vergunde grond.
Niet-vergunde graven
Artikel 13
§1 De teraardebestelling in de perken bestemd voor begraving in niet-vergunde grond, vindt plaats overeenkomstig artikel 17, 18 en 19 van de wet van 20 juli 1971 en de wijzigende wetten.
§2 De overledenen worden begraven, de een na de ander, in doorlopende volgorde, in de door de Burgemeester aangeduide perken.
§3 Behoudens de reglementering inzake de vergunningen, heeft elke teraardebestelling plaats in een afzonderlijk graf en wordt iedere asurn bijgezet in een afzonderlijke nis of teraardebesteld in een afzonderlijk graf op het urnenveld.
Het is echter toegelaten de moeder samen met haar doodgeboren kind of een doodgeboren meerling in één en dezelfde kist en in één en hetzelfde graf te begraven.
Artikel 14
De grond voor teraardebestelling in gewone graven in niet-vergunde grond, de niet-vergunde nissen in het columbarium en de niet-vergunde grond op het urnenveld wordt teruggenomen op 31 december van het tiende jaar, te rekenen vanaf de datum van de teraardebestelling of bijzetting.
Minstens een jaar voor het verstrijken van deze termijn moet de burgemeester of zijn gemachtigde, een akte opmaken met de beslissing tot verwijdering. Een afschrift van die akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Wil men toch overgaan op een concessie, dan kan hiervoor een aanvraag ingediend worden, rekening houdend met het huidige retributiereglement. Deze concessie start op de datum van teraardebestelling, dus met terugkerende termijn.
De niet teruggenomen voorwerpen worden van ambtswege door het gemeentebestuur weggeruimd en worden eigendom van de gemeente.
De vergunningen
Artikel 15
§1 De grondvergunningen op de gemeentelijke begraafplaatsen worden door de aanvragers schriftelijk aangevraagd bij de dienst burgerzaken op het gemeentehuis (zie artikel 1 van onderhavig reglement) en worden toegestaan door het College van Burgemeester en Schepenen volgens de voorwaarden bepaald in een door de gemeenteraad vastgesteld retributiereglement.
§2 Volgende vergunningen kunnen worden toegestaan:
- grafvergunning in volle grond voor dertig jaar; maximum twee personen mogen worden bijgezet
- grafvergunning in een grafkelder voor 2 personen en voor dertig jaar;
- grafvergunning in een grafkelder voor 3 personen en voor dertig jaar;
- vergunning op het urnenveld voor dertig jaar; maximum drie urnen kunnen worden bijgezet
- vergunning voor een nis in het columbarium voor dertig jaar; maximum twee urnen kunnen worden bijgezet.
§3 In een grondvergunning mag een plaats, voorzien voor een gewone lijkkist, naarmate de mogelijkheid, aangewend worden voor de bijzetting van twee kinderlijkkisten.
§4 De rechten binnen de perken van de wet, verworven door eeuwige vergunningen die regelmatig werden verleend, worden gerespecteerd; er worden evenwel geen eeuwige vergunningen meer toegestaan.
§5 De altijddurende concessies zijn sinds de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging omgezet in concessies die om de vijftig jaar en zonder vergoeding hernieuwd worden. De hernieuwing moet echter gerekend worden vanaf de toekenning van de oorspronkelijke concessie.
Artikel 16
De prijzen van de vergunningen worden door de gemeenteraad vastgesteld in een retributiereglement.
Artikel 17
Aan niet-inwoners van de gemeente, zoals bedoeld in artikel 4, §1, laatste lid van onderhavig reglement, kan een vergunning worden toegestaan, overeenkomstig de voorwaarden, bepaald in het retributiereglement.
Artikel 18
De oppervlakte van de grondvergunning is 2.90m x 1,10m.
De oppervlakte van de grond op het urnenveld is 0,60m x0,60m.
De vergunning is ondeelbaar. De prijs wordt berekend per vergunning.
Artikel 19
§1 De vergunningen zijn onafstaanbaar en onvervreemdbaar.
§2 De vergunningen worden toegestaan in de volgorde door de Burgemeester aangeduid.
§3 De vergunningen worden slechts toegestaan voor onmiddellijk gebruik, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden.
Artikel 20
Een concessie kan dienen voor:
- de aanvrager, zijn echtgenoot en zijn bloed- en aanverwanten;
- de overledene waarmee de aanvrager een feitelijk gezin vormde op het ogenblik van het overlijden;
- de persoon of personen die de concessiehouder heeft aangewezen, als die personen daarover bij de gemeente hun akkoord hebben gegeven;
- een derde die de aanvrager aangewezen heeft, en voor de echtgenoot, bloed- en aanverwanten van die derde;
- personen die tijdens hun leven bij de gemeente hebben gemeld dat ze in dezelfde concessie willen rusten.
De aanvrager duidt in de aanvraag tot het bekomen van de vergunning, de personen aan voor wie de vergunning bestemd is. De vergunninghouder kan bij schriftelijke verklaring de bestemming van de vergunning wijzigen. Indien de vergunninghouder overleden is, gaat het recht om de personen voor wie de vergunning bestemd is aan te duiden, over op zijn erfgenamen, indien dit niet strijdig is met de oorspronkelijke bedoeling van de vergunninghouder. In geval van betwisting, dienen de erfgenamen een procedure in kortgeding aan te spannen voor de Rechtbank van Eerste Aanleg.
De aangeduide personen kunnen bij schriftelijke verklaring van hun plaats in de vergunning afzien. Het feit in een andere vergunning begraven te worden, staat gelijk met het verzaken aan zijn plaats. Het opgraven van een lijk, met het doel het op een andere plaats te begraven staat gelijk aan het verzaken aan deze plaats. Deze plaats kan dan niet meer ingenomen worden. In dit geval wordt de oorspronkelijke vergunning niet teruggenomen.
Artikel 21
De vergunde grond mag teruggenomen worden indien het openbaar belang of de noodwendigheid van de dienst dit vereisen. In dit geval wordt de vergunninghouder een nieuwe plaats aangewezen. Het opgraven en het overbrengen van de stoffelijke resten, het plaatsen van de gedenktekens en gebeurlijk van een grafkelder, vallen ten laste van het gemeentebestuur.
Deze bepaling geldt eveneens voor eeuwigdurende vergunningen.
Artikel 22
§ 1 De vergunningen worden voor dertig jaar verleend.
Minstens een jaar voor het verstrijken van de (eeuwigdurende/hernieuwde) concessie moet de burgemeester of zijn gemachtigde, een akte opmaken waarin wordt gesteld dat een aanvraag tot hernieuwing moet worden ingediend wil men de concessie hernieuwen. Een afschrift van die akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.
Deze bekendmaking is een verplichte vormvereiste om een concessie te beëindigen.
De opeenvolgende hernieuwingen zonder bijzetting kunnen enkel geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. De duur van de hernieuwing wordt bepaald op dertig jaar. Na het overlijden van een concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een hernieuwing van de concessie aanvragen.
De concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag worden hernieuwd naar aanleiding van elke bijzetting.
Op aanvraag van enig belanghebbende die erom verzoekt voor de bepaalde tijd is verstreken, kunnen opeenvolgende hernieuwingen worden toegestaan onder de voorwaarden en tegen betaling van de retributie die op het ogenblik van de verlenging in voege is.
§ 2 Nochtans neemt een nieuwe termijn van dezelfde duur van rechtswege een aanvang vanaf de laatste bijzetting in de toegestane vergunning, mits de retributie in voege op dat ogenblik betaald wordt, verminderd met de som in verhouding tot de nog resterende tijd van de lopende concessieperiode.
Als er geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot hernieuwing van de concessie bij een bijzetting en als de laatste begraving minder dan 10 jaar voor het verstrijken van de concessie plaatsvindt, blijft het graf gedurende een termijn van 10 jaar behouden.
Indien de concessie vervallen is kan er geen enkele nieuwe teraardebestelling meer worden toegestaan.
Artikel 23
De gronden van de vergunningen en de nissen in het columbarium worden teruggenomen op 31 december volgend op het verstrijken van het dertigste jaar, te rekenen vanaf de toekenning van de vergunning, uitgenomen indien de oorspronkelijke vervaldatum van rechtswege verlengd wordt tot tien jaar na de laatste bijzetting, zoals bepaald in artikel 22.
Grafkelders
Artikel 24
In de zone, bestemd voor begraving in grafkelders - zowel in de zone voor gewone graven als in de zone voor normgraven, worden door toedoen van een daardoor door het gemeentebestuur aangeduide aannemer, grafkelders gebouwd, dienstig voor de bijzetting van hetzij twee personen, hetzij drie personen.
De grafkelders worden gebouwd volgens de door het gemeentebestuur opgelegde voorschriften.
Graftekens en beplantingen
Artikel 25
Tenzij de overledene of zijn verwanten anders hebben beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de vergunninghouder.
In geval van betwisting zal, behoudens andere wilsbeschikkingen van de overledene, de graad van verwantschap bepalend zijn voor de voorrang bij beslissing.
De gedenktekens moeten binnen de zes maand na de datum van overlijden of desgevallend na de datum van de vergunning op de graven worden geplaatst.
Artikel 26
- De zerken en gedenktekens mogen maximum 0,85m breed – 2,30m lang en 1,25m hoog zijn.
- De fundering waarop de zerk rust, moet bestaan uit hoekpalen of buizen tot op de nodige diepte. Het gebruik van steenslag of andere funderingen die latere teraardebestellingen in dezelfde vergunning bemoeilijken, is verboden.
- Alle aanvullingen of verhogingen, noodzakelijk voor het plaatsen van de deksteen, dienen vervaardigd uit steen.
- De graven zijn 0,25m van elkaar verwijderd aan de zijkanten en 0,30m aan de hoofdzijden.
- In vergunningen: dienen deze tussenruimten aangevuld met tegels. Elke vergunninghouder vult één zijkant aan, (de voorzijde) en minstens de helft van de hoofdzijde.
- In niet-vergunningen: worden deze tussenruimten door toedoen van het gemeentebestuur aangevuld met lava.
- De uitsprongen van de zerken of gedenktekens mogen buiten de grenzen van de voor het graf bestemde grond niet uitsteken, zo niet zal de bouwheer verplicht worden de bouwwerken af te breken.
- Kruisen en andere graftekens die recht staan moeten zo geplant worden dat ze niet overhellen in geval van grondverzakking.
Artikel 27
In de vergunningen dienen de graftekens vervaardigd in natuursteen.
Artikel 28
Elke wijziging van een grafteken dient bij het gemeentebestuur aangegeven. Het oorspronkelijke ontwerp mag door de voorgenomen wijziging niet in waarde verminderen. Zo de wijziging aangevraagd wordt door de erfgenamen of opvolgers van de vergunninghouder, zijn deze gehouden het oorspronkelijk godsdienstig of filosofisch karakter door de vergunninghouder aan het gedenkteken gegeven, te eerbiedigen.
Artikel 29
Wanneer de op te richten graftekens en monumenten afwijken van de bij de artikelen 26 en 27 vastgestelde normen, moet het desbetreffend ontwerp ter goedkeuring worden voorgelegd aan het College van Burgemeester en Schepenen. Het college kan de goedkeuring weigeren indien
- het op te richten bouwwerk niet aan de vereisten van stevigheid of stabiliteit beantwoordt,
- het de aanleg van andere graven kan schaden;
- de constructie eventuele latere bijzettingen kan bemoeilijken;
- het op te richten bouwwerk niet kan aanvaard worden binnen de maatschappelijke normen.
Artikel 30
De aangebrachte beplantingen:
- mogen in geen geval hoogstammig zijn;
- moeten worden aangelegd binnen de perken van elk graf, zodat ze zich niet uitbreiden boven de aanpalende graven;
- mogen zeker het toezicht en de doorgang niet belemmeren;
Enkel beplantingen wier hoogte niet meer bedraagt dan 1 meter zijn toegelaten zonder voorafgaande toelating van de grafmaker. Deze zal het struikgewas en de andere planten, die in overtreding van deze bepalingen werden aangebracht zonder verwittiging verwijderen.
Alle beplantingen op de begraafplaats, worden eigendom van de gemeente.
Artikel 31
§1 Alle graftekens moeten klaar zijn om geplaatst te worden voor ze op de begraafplaats worden binnengebracht. Ze worden geplaatst zonder onderbreking.
§ 2 Het bouwmateriaal moet worden aangebracht naargelang het werk vordert; binnen de omheining van de begraafplaats mag enkel bouwmateriaal worden neergelegd voor onmiddellijk gebruik.
§ 3 De mortel moet bereid zijn wanneer hij wordt aangevoerd.
§ 4 De lijkkisten in de grafkelders moeten tijdens de werken worden toegedekt.
§ 5 De grafschriften moeten op de graftekens worden aangebracht voor ze op de begraafplaats worden binnengebracht. Onder toezicht van de grafmaker mogen echter grafschriften worden geplaatst of gebeiteld op reeds bestaande graftekens.
Artikel 32
Alvorens tot een teraardebestelling in een vergunning mag worden overgegaan, moet de vergunninghouder volgens de aanduidingen van de grafmaker en indien nodig, het grafteken en eventueel de grondvesten doen afbreken, zo niet zal het lichaam in een graf in volle, niet-vergunde grond, ter aarde besteld worden.
Het grafteken dient vervolgens binnen de 4 maanden na de begrafenis teruggeplaatst, zo niet zal het werk, ambtshalve en op kosten van de in gebreke blijvende vergunninghouder worden uitgevoerd.
Artikel 33
Onmiddellijk na de voltooiing van de werken, moeten de families, de vergunninghouders of hun rechthebbenden, of de aannemers alle materiaal, puin en afval weghalen, de nabije omgeving reinigen en de plaats waar de werken werden uitgevoerd in behoorlijke staat herstellen. Indien hieraan niet wordt voldaan, zal het werk ambtshalve en op kosten van de in gebreke blijvende vergunninghouder worden uitgevoerd.
Artikel 34
Het onderhoud van de graven rust op de families of belanghebbenden, de vergunninghouders of hun rechthebbenden.
Onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is.
De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of van zijn gemachtigde; die akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.
Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling wordt op bevel van de Burgemeester van ambtswege overgegaan tot afbraak of tot wegneming van de materialen op kosten van de in gebreke blijvende familie.
Artikel 35
Behalve bij gerechtelijk onderzoek mag een grafkelder slechts geopend worden om gewettigde redenen. Dit gebeurt in aanwezigheid van of mits toelating van de vergunninghouder, zijn rechthebbenden of zaakgelastigde en van de grafmaker.
Binnen 24 uur na de teraardebestelling of de voltooiing der werken, moet de grafkelder opnieuw hermetisch gesloten worden, zo niet zal dit ambtshalve door het gemeentebestuur worden gedaan op kosten van de vergunninghouder.
Normgraven
Artikel 36
In de zone bestemd voor normgraven, zorgt het gemeentebestuur zowel voor wat betreft de teraardebestelling in vergunde als in niet-vergunde grond, voor de plaatsing van het grafmonument, volgens retributiereglement.
Dit gedenkteken bestaat uit een rechtstaande steen, uitgevoerd in Jasberg graniet (afmetingen: 1,00m x 0,52m x 0,10m). De tekst beperkt tot naam, voornaam, geboorte- en overlijdensdatum van de overledene(n) en al dan niet een kruisje, wordt ingekapt in een klassiek Romeins lettertype door een ervaren steenkapper, daartoe door het gemeentebestuur aangeduid. Het graf zelf zal men laten begroeien met gras. Er mogen geen tekens, symbolen, afsluitingen en versieringen op aangebracht worden. Lage beplanting kan enkel aangebracht worden in de daartoe bestemde strook aan het voeteinde van het graf.
Artikel 37
Het gemeentebestuur verbindt er zich toe, zowel in de zone voor vergunningen, als niet-vergunningen, het graf en het normgrafmonument te onderhouden.
Afwijkingen worden niet toegestaan.
Columbaria
Artikel 38
§1 De columbaria op de begraafplaatsen bestaan uit constructies in muurvorm van vierkante prefab- elementen (54 x 54 cm) in gewassen silex. Ze worden geplaatst naargelang de behoefte en naar het inzicht van het gemeentebestuur.
§2 De opening bevindt zich aan de voorkant van het element en wordt door de zorgen van de grafmaker afgesloten met een deksel in Zweeds graniet (45cm x 45cm).
Bij de regeling van de begrafenis, zoals bepaald in artikel 1, dient de aanvrager aan te duiden of hij verkiest
- om de naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar van de overledene te laten aanbrengen op een éénvormige vlakke gedenkplaat in verguld aluminium (10cm x 6,5cm) volgens retributiereglement. In dit geval wordt er één gedenkplaat per overledene voorzien.
- om de naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar van de overledene(n) in het afsluitdeksel te laten sableren in een eenvormig lettertype, volgens retributiereglement.
Het gemeentebestuur staat zelf in voor de uitvoering van bovenstaande opties.
§ 3 De strook aarde voor de columbaria wordt door de zorgen van het gemeentebestuur beplant. In deze strook mag geen enkele vorm van graftekens, symbolen of versieringen worden aangebracht.
Urnenveld
Artikel 39
§1 Op de begraafplaatsen wordt een zone voorbehouden voor het bijzetten van asurnen in volle grond, met name het urnenveld.
§2 De urnen worden boven elkaar bijgezet in een graf van 60cmx 60 cm.
§3 De urnen mogen niet hoger zijn dan 33cm en niet breder dan 18cm.
§4 Door toedoen van het gemeentebestuur wordt op ieder urnengraf, volgens retributiereglement, zowel in vergunde als in niet-vergunde grond, een gedenksteen geplaatst van 45cm x 45cm x5 cm. In deze gedenksteen wordt de naam, de voornaam, de geboortedatum en de overlijdensdatum van de overledene(n) gesableerd in een eenvormig lettertype.
Artikel 40
§1 Door toedoen van de grafmaker worden de tussenruimten opgevuld in door het gemeentebestuur te bepalen materialen.
§2 Het aanbrengen van vaste beplantingen, van graftekens, symbolen of versieringen is niet toegelaten in het urnenveld.
Strooiweide
Artikel 41
Diegene die instaat voor de begrafenis, kan, tenzij de overledene er anders heeft over beschikt, vragen dat de as van de overledene zal verstrooid worden op de gemeentelijke begraafplaats.
Daartoe is een strooiweide voorzien. Dit is een gazon, dat door middel van een afsluiting gescheiden is van de overige zones en van de wandelwegen op de begraafplaats.
Artikel 42
De verstrooiing gebeurt door middel van een strooitoestel dat enkel door de gemeentelijke aangestelde mag worden bediend. Om uitzonderlijke redenen, hetzij weersomstandigheden, hetzij familiale omstandigheden, kan het gemeentebestuur beslissen de verstrooiing uit te stellen tot een in overleg met de familie vastgestelde datum.
De Burgemeester ziet erop toe dat de asurn in dat geval bewaard wordt volgens de wettelijke voorschriften.
Artikel 43
§1 Palend aan de strooiweide, wordt een gemeenschappelijk gedenkteken opgericht, waarop gedenkplaatjes in verguld aluminium met naam, voornaam, geboortedatum en overlijdensdatum van de overledenen, worden aangebracht.
§2 Deze gedenkplaatjes worden aangebracht door toedoen van het gemeentebestuur volgens retributiereglement.
Kinderbegraafplaats - Sterretjesweide
Artikel 44
Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens (= 180 dagen vanaf de bevruchting) nog niet hebben bereikt, worden op verzoek van de ouders begraven of gecremeerd.
§1 Op de begraafplaats op Hooglede-Veldstraat en Gits-Grijspeerdstraat wordt een zone voorbehouden voor het begraven van kinderen. Dit kan zowel in vergunde als in niet-vergunde grond.
In deze zone worden geen grafkelders geplaatst. De gedenktekens, zerken en graftekens te plaatsen op deze graven mogen niet langer zijn dan 1m, niet breder dan 0,50m en niet hoger dan 1,25m.
§2 Op de begraafplaats op Hooglede-Veldstraat en Gits-Grijspeerdstraat wordt een perceel voor een gedenkteken voor niet levensvatbare kinderen voorbehouden, een zogenaamde ‘sterretjesweide’.
Dit gedenkteken is een monumentale metalen boom met zitbank.
Op de stam van deze boom kan, indien gewenst, tegen betaling een metalen plaatje volgens uniform ter beschikking gesteld model worden bevestigd door de gemeentediensten met vermelding van enkel de naam en/of de voornaam van de foetus of het niet levensvatbaar geboren kind.
Er kunnen bij dit herdenkingsteken enkel bloemen of grafstukken in natuurlijk materiaal worden geplaatst. Er worden door de nabestaanden geen metalen, stenen of andere harde grafornamenten, symbolen of versieringen geplaatst op deze zone of andere stukken die niet biologisch afbreekbaar zijn.
As van de eerder overleden echtgenoot of partner
Artikel 45
Het is mogelijk dat de as van de eerder overleden echtgenoot of persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde mee wordt:
- begraven in het (niet-geconcedeerde) graf of (niet-geconcedeerde) urnenveld van de overledene
- bijgezet in de (niet-geconcedeerde) columbariumnis van de overledene
- uitgestrooid met de as van de overledene
Er geldt een instemmingsvereiste. De overledene moet zijn wens daartoe hebben bepaald in zijn laatste wilsbeschikking. Bij gebrek hieraan is het gezamenlijk schriftelijk verzoek van alle bloed- en aanverwanten van de eerste graad vereist. De eerder overleden echtgenoot of persoon met wie de overledene een feitelijk gezin vormde, mag zich bovendien in zijn laatste wilsbeschikking niet uitdrukkelijk verzet hebben tegen het gezamenlijk begraven, bijzetten of uitstrooien.
As van een overleden gezelschapsdier
Artikel 46
Het is mogelijk om de as van een of meer overleden en gecremeerde gezelschapsdieren (= tam dier en traditioneel in huis gehouden zoals een hond of kat) samen met de (as van de) overleden eigenaar te begraven of bij te zetten op de begraafplaats.
De dood van het gezelschapsdier(en) heeft al eerder plaatsgevonden. De urne mag niet achteraf nog worden begraven of bijgezet. Het dier mag niet worden geëuthanaseerd om zo mee te kunnen begraven.
Het kan gaan om de as van een of meer overleden dieren, die worden verzameld in 1 asurne, vervaardigd uit een niet-afbreekbaar materiaal. De wens van de overledene over het mee begraven hoeft niet te worden aangetoond. Het volstaat dat de nabestaanden de as meegeven aan de begrafenisondernemer.
De urne met dierlijke as mag nooit de plaats innemen van een andere begunstigde. De urne met dierlijke as moet worden verwijderd ten gunste van de urne van die overleden persoon.
Als het graf van de overleden wordt verwijderd na het verstrijken van de concessie- of bewaartermijn van het graf moet ook de as met dierlijke as worden verwijderd. Deze as mag niet worden uitgestrooid op de strooiweide van de (inter)gemeentelijke begraafplaats. Nabestaanden kunnen daarvoor terecht op een erkende begraafplaats voor gezelschapsdieren.
Ordemaatregelen op de begraafplaatsen
Artikel 47
Uitgezonderd lijkwagens, worden geen voertuigen op de begraafplaatsen toegelaten, tenzij met toestemming van de Burgemeester of de verantwoordelijke, aangeduid binnen de lokale politie.
Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor aannemers en begrafenisondernemers bij het uitvoeren van de nodige werken op de begraafplaats, indien dit gebeurt onder toezicht van en in afspraak met de grafmaker.
Artikel 48
Uitgezonderd voor de noodwendigheden van de dienst, is het verboden binnen de omheining van de begraafplaatsen, opslagplaatsen voor steen of ander materiaal, dienende tot het plaatsen van graftekens of het bouwen van grafkelders op te richten. Het bouwmateriaal moet worden aangebracht, naarmate het werk vordert; het mag tijdens de werkzaamheden in de nabijheid van de werkplaats worden neergelegd.
Artikel 49
De bouw- of herstellingswerken mogen in geen geval de vrije doorgang in de lanen en de wegen belemmeren.
Artikel 50
§1 Het is verboden op zaterdagnamiddag, zondag en op wettelijke feestdagen enige bouwactiviteit op de begraafplaatsen te verrichten of bouwmateriaal op de begraafplaats te brengen, behalve mits toelating door de grafbewaker verleend om reden van noodzakelijkheid.
§2 van de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november van elk jaar is het verboden:
- graftekens of erbij horende voorwerpen te plaatsen of weg te nemen. Dit verbod betreft niet het neerleggen van eenvoudige draagbare herinneringstekens, kransen, bloemen, medaillons, ...;
- de graftekens met of zonder water te reinigen of ze recht te zetten;
- opschriften op graftekens te beitelen of de bestaande opschriften dieper te maken, enig bouw-, beitel- of schilderwerk uit te voeren;
- aanplantingen van meer dan 60 cm hoogte te planten;
- de begraafplaatsen te betreden met krui- of blokwagens, watertonnen, ladders en andere werktuigen. Enkel het verzorgen van tuintjes is toegelaten, op voorwaarde dat de lanen en wegen niet beschadigd worden en in behoorlijke toestand worden gehouden.
Artikel 51
De families, vergunninghouders of aannemers dienen met de grafmaker dag en uur af te spreken wanneer zij graafwerken zullen uitvoeren. Het is in ieder geval verboden graafwerken uit te voeren op een tijdstip waarop een plechtigheid tot teraardebestelling is voorzien.
Bij dergelijke graafwerken dienen de vergunninghouders of aannemers deze werken op goed zichtbare wijze af te sluiten zodat deze plaatsen niet kunnen betreden worden door het publiek.
Op advies van de grafmaker kan de Burgemeester bevelen de begraafplaats te sluiten voor het publiek.
Artikel 52
Eenieder die doodsbeenderen opgraaft, moet daarvan onmiddellijk de grafmaker in kennis stellen.
Aansprakelijkheid
Artikel 53
De families, de vergunninghouders of hun rechthebbenden, blijven ten allen tijde verantwoordelijk tegenover derden voor de schade die zou berokkend worden aan de nabijgelegen grafkelders en gedenktekens of voor ongevallen waarvan de bezoekers of bedienden van de begraafplaats het slachtoffer zouden worden ten gevolge van de slechte hoedanigheid van het aangewend materiaal, de gebrekkige uitvoering van de werken of het gebrek aan onderhoud.
Iedere schade dient onmiddellijk door de betrokkene op zijn kosten hersteld of vergoed, volgens akkoord met de belanghebbende familie. Indien hieraan niet wordt voldaan, zal de Burgemeester dit van ambtswege laten uitvoeren, ten laste van de vergunninghouder, diens rechthebbende of de aansprakelijke families.
Artikel 54
De aannemers zijn verantwoordelijk voor de schade berokkend aan wegen, graftekens en beplantingen bij het binnenbrengen van zware materialen of het plaatsen van grafkelders.
Het is verboden, zonder toelating van het gemeentebestuur, de graftekens in de omgeving van de uit te voeren werken weg te nemen of te verplaatsen, onder welk voorwendsel ook.
Artikel 55
De grafmaker is belast met de uitoefening van de politie binnen de omheining van de begraafplaatsen. Zijn aanwijzingen dienen stipt nagevolgd. Hij is bevoegd om:
- personen die de bepalingen van deze verordening overschrijden, onmiddellijk buiten te laten leiden, onverminderd de gerechtelijke vervolgingen. Naargelang de ernst van het geval kunnen zij door de Burgemeester of Politiecommissaris de toegang tot de begraafplaatsen tijdelijk ontzegd worden.
- onderhouds- of herstellingswerken onmiddellijk te laten stilleggen indien zij niet in overeenstemming met deze verordening worden uitgevoerd.
- Beplantingen die zijn aangebracht in overtreding met deze verordening, zonder verwittiging te verwijderen.
Artikel 56
De gemeente staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen.
Ontgravingen
Artikel 57
§1 De ontgraving bestaat erin de kist met het lijk van een overledene of de asurn uit de grond of uit de grafkelder te halen waar ze teraardebesteld werd.
§2 Behalve op bevel van de rechterlijke overheid mag tot geen ontgraving worden overgegaan zonder machtiging van de burgemeester. De burgemeester kan alleen om ernstige redenen toestemming verlenen tot opgraving, alleen hij kan bepalen wat valt onder “ernstige redenen”.
De aanvraag tot ontgraving dient schriftelijk te gebeuren door het naaste familielid van de overledene.
Artikel 58
§1 De ontgravingen vinden plaats op datum en uur die door de grafmaker in onderling akkoord met de aanvrager worden vastgesteld.
§2 Naast de van ambtswege aangestelden mogen alleen de familieleden van de overledene, of de door hen daartoe aangestelde personen, bij de opgraving aanwezig zijn.
§3 Behoudens ingevolge een rechterlijk bevel, kunnen er geen ontgravingen plaats vinden tussen 15 oktober en 5 november.
Artikel 59
Voor de uitvoering van opgravingswerken gelden een aantal voorschriften:
- Tijdens de ontgravingen wordt de begraafplaats voor het publiek gesloten.
- De gemeente maakt voor de ruiming een draaiboek op met een omschrijving van de werkzaamheden, de richtlijnen voor de bescherming van het uitvoerend personeel, de werkwijze en bestemming bij mogelijk onverteerbare resten en de bestemming van mogelijk aangetroffen waardevolle voorwerpen
- De personen die de opgraving uitvoeren, zijn voldoend opgeleid en dragen gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen.
De grafmaker stelt proces-verbaal op van de ontgraving.
Artikel 60
De kist met de stoffelijke resten van een niet-verbrand lijk die opgegraven wordt om naar een andere begraafplaats buiten het grondgebied van de gemeente of naar een crematorium te worden vervoerd, dient in een hermetisch gesloten metalen hulsel en in een lijkwagen te worden vervoerd.
De kosten voor de opgraving en die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van naburige grafzerken of –tekens vallen ten laste van de nabestaanden die de opgraving hebben aangevraagd, behalve de opgravingen:
- door de rechterlijke overheid bevolen,
- van het stoffelijk overschot van militairen en burgers, gesneuveld voor het vaderland,
- veroorzaakt door bestemmingsverandering van de begraafplaats.
Ontruimen van de stoffelijke overschotten in graven
Artikel 61
Het College van Burgemeester en Schepenen keurt de lijst goed van de te ruimen stoffelijke overschotten in graven.
Tijdens de ruiming wordt de plaats van de te ontruimen graven voor het publiek visueel afgeschermd.
Bij ontruiming in volle grond, graf- of urnekelders en columbariumnissen worden de stoffelijke overschotten of assen in een knekelput verzameld.
Peterschap van een grafmonument van lokaal historisch belang
Artikel 62
definitie van een bestaand grafmonument
onder ‘peterschap’ van een bestaand grafmonument wordt het volgende verstaan:
Organisaties, privépersonen of groepen kunnen het peterschap over een bestaand grafmonument verwerven en verbinden zich er in ruil toe het te onderhouden. De gemeente blijft eigenaar van het grafmonument en het is niet mogelijk om er opnieuw in te begraven. Men kan het peterschap enkel bekend maken door een door het gemeentebestuur gratis aangeleverd plakkaatje aan het grafmonument te laten bevestigen door de gemeentelijke technische dienst.
onder ‘bestaand grafmonument’ wordt het volgende begrepen:
Een grafmonument waarvan de gemeente na afloop van de concessie én na niet-verlenging van deze concessie door de nabestaanden krachtens artikel 26 § 1 van het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, eigenaar is geworden.
kostprijs
De verwerving van het peterschap van een bestaand grafmonument is gratis.
aanvragen
Aanvragen voor peterschap van een bestaand grafmonument worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Deze aanvraag moet normaal gebeuren vóór de opname van het graf in een goedgekeurd bestek tot ontruiming en ontknekeling.
In elke aanvraag wordt grondig gemotiveerd waarom men het peterschap over een bestaand grafmonument wenst te verwerven. Aanvragen voor peterschap worden aan het college van burgemeester en schepenen voorgelegd en voor advies aan de Cultuurraad. Het al dan niet voorkomen van het graf op de lijst met de door de intergemeentelijke onroerend-erfgoeddienst RADAR waardevol weerhouden grafmonumenten, is het belangrijkste criterium bij het verlenen van advies. De mogelijkheid wordt evenwel ingebouwd om van deze lijst af te wijken.
overeenkomst
Per aanvraag voor peterschap wordt een overeenkomst gesloten door alle partijen. Hierin worden de richtlijnen voor het onderhoud van het grafmonument opgenomen. De aanvrager verbindt er zich toe om de instandhoudingswerken aan het grafmonument uit te voeren zonder de oorspronkelijke staat van het grafmonument te wijzigen.
De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan de eigendommen van de gemeente als gevolg van werken die in zijn/haar opdracht worden uitgevoerd.
termijn
Het peterschap geldt in principe voor een periode van 10 jaar en kan na afloop telkens voor een periode van 10 jaar verlengd worden.
Bij het niet naleven van de voorwaarden die deel uitmaken van de overeenkomst kan de gemeente de overeenkomst voortijdig beëindigen.
De aanvrager kan geen aanspraak maken op vergoeding of compensaties bij het beëindigen of niet hernieuwen van de overeenkomst.
6. Strafbepalingen
Artikel 63
De overtredingen van onderhavige verordening worden geregeld volgens Hoofdstuk I Algemeen reglement op de administratieve sancties, artikel 1.1 van het gecoördineerd politiereglement – specifiek gedeelte Hooglede
7. Slotbepalingen
Artikel 64
Dit huishoudelijk reglement betreffende de gemeentelijk begraafplaatsen vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen.
Er bestaat een aanvullend politiereglement (= Gecoördineerd politiereglement Roeselare, Izegem, Hooglede, zie hoofdstuk 3) en een apart retributiereglement.
Alle gevallen niet opgenomen in dit reglement vallen, voor zover zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid zijn toegewezen, onder de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen.
Art. 2: Onderhavige beslissing zal worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid en zal worden bekendgemaakt