Het retributiereglement op de begraafplaatsen wordt vastgesteld voor onbepaalde periode.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 40;
Gelet op het besluit van de Gemeenteraad in zitting van dd. 18.12.2001, waarin het huidige tariefreglement op de begraafplaatsen werd vastgesteld;
Gelet op het Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria met zijn latere wijzigingen en aanvullingen;
Gelet op de omzendbrief KBB/ABB2024/X betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004;
Gelet op het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, vastgesteld bij raadsbeslissing van heden 18 december 2025;
Overwegende het voorstel reglement begraafplaatsen aan de Gemeenteraad, dd. 18.12.2025;
Overwegende dat er naast het reglement begraafplaatsen ook een retributiereglement is van begraafplaatsen;
Overwegende dat de huidige aankoopprijzen niet langer in evenwicht zijn met de tarieven zoals bepaald in het huidige retributiereglement begraafplaatsen;
Op voordracht van het College van Burgemeester en Schepenen;
Na beraadslaging;
Herzien bovengenaamd tariefreglement;
éénparig
Artikel 1: Het tarief voor de grondvergunning en de voorwaarden voor het verlenen van grafconcessies op de gemeentelijke begraafplaatsen, worden als volgt vastgesteld, ongeacht of het om een oorspronkelijke concessie dan wel om een hernieuwing gaat :
Grafconcessie voor 30 jaar, hetzij voor begraving in volle grond, hetzij voor bijzetting in een grafkelder
De vergunning van een perceel grond, hetzij gelegen in de zone bestemd voor normgraven, hetzij in de zone niet bestemd voor normgraven gebeurt tegen betaling van 400 EURO waarbij de oppervlakte van de grafconcessie bepaald is op 3,19m² (2,90m x 1,10m).
De retributie van het grafmonument op een normgraf (gedenksteen + ingravering), dat geplaatst wordt door toedoen van het Gemeentebestuur, bedraagt 1.250 EURO.
De retributie op de grafkelders, die geplaatst worden door een aannemer die daartoe door het gemeentebestuur wordt aangesteld, bedraagt :
Concessie voor 30 jaar voor bijzetting van de asurn in een columbarium
De vergunning van een nis voor één asurn gebeurt tegen betaling van 275 EURO.
De vergunning van een nis voor maximaal twee asurnen gebeurt tegen betaling van 400 EURO.
De kostprijs van de identificatie van de overledene(n), hetzij door het aanbrengen van een vergulde gedenkplaat, hetzij door ingravering van de afsluitplaat van de nis, wordt vastgesteld op:
Concessie voor 30 jaar voor begraving van de asurn in een urnenveld
De vergunning van een perceel grond gebeurt tegen de betaling van 275 EURO waarbij de oppervlakte van de concessie bepaald is op 0,36m² (0,60m x 0,60m).
De kostprijs van de afdeksteen en van de identificatie van de overledene(n) door ingravering, wordt vastgesteld op 350 EURO.
Retributie voor het aanbrengen van een verguld gedenkplaatje op de strooiweide
De kostprijs van de identificatie van de overledene(n) door het aanbrengen van een verguld gedenkplaatje, wordt vastgesteld op 50 EURO.
Art. 2: Een nieuwe concessie van dertig jaar neemt van rechtswege een aanvang vanaf de laatste bijzetting in de toegestane vergunning, mits betaling van de toepasselijke retributie, verminderd met de som in verhouding tot de nog lopende tijd van de lopende concessieperiode.
Zo belanghebbende afziet van betaling van de bijkomende retributie, blijft de oorspronkelijke vervaldatum van de vergunning geldig maar wordt deze van rechtswege verlengd tot vijf jaar na de laatste bijzetting indien het overlijden zich minder dan vijf jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan.
Art. 3: Bij het verstrijken van de vergunningsperiode kan de tijdelijke grafconcessie worden vernieuwd tegen betaling van het tarief dat voor dat soort concessies op dat ogenblik van kracht is, rekening houdend met de voorwaarde dat geen concessie kan verleend worden voor meer dan dertig jaar.
Art. 4: Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.
Art. 5: Onderhavige beslissing zal worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid en zal worden bekendgemaakt.