Terug
Gepubliceerd op 22/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

do 18/12/2025 - 20:00

Vaststelling indirecte belasting op vervoer van personen met een politievoertuig aanslagjaren 2026-2031

Aanwezig: Els Werbrouck, Voorzitter
Kristof Pillaert, Burgemeester
Frederik Demeyere, Eerste schepen (Voorzitter BCSD)
Jan Lokere, Arne De Brabandere, Tomas De Meyer, Lies Colpaert, Schepenen
Myriam Debergh, Frederik Sap, Liesbet Casteleyn, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, Lieve Bruwier, Pieter Declercq, Conny Bogaert, Lies Vercruysse, Alexander Vandemaele, Gemeenteraadsleden
Filip Van Eeckhout, Algemeen directeur

Er wordt met ingang van 1 januari 2026, voor een termijn eindigend op 31 december 2031, een belasting gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig.

Beslissing: éénparig goedgekeurd

Regelgeving

Gelet op art. 40§3, 41, 14° en 286 en 287 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Gelet op artikel 90 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus voor bepaalde opdrachten van bestuurlijke politiediensten;

Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van de Vlaamse Regering van 15/2/2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 28 oktober 2024 waarbij met ingang van 1 januari 2025, voor een termijn eindigend op 31 december 2025, een belasting werd gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig;

Feiten, context

Overwegende dat de noodzaak bestaat om de gemaakte kosten te laten vergoeden van het vervoer van bestuurlijk aangehouden personen, dronken personen of van personen die gedragingen stelden die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overschreden. Dergelijk vervoer verzwaart de werklast van het politiepersoneel aanzienlijk waardoor andere taken in het gedrang kunnen komen, o.a. aanwezigheid in de straat en dat deze aanwezigheid van groot belang is om het veiligheidsgevoel van de burger te ondersteunen.

Publieke stemming
Aanwezig: Els Werbrouck, Kristof Pillaert, Frederik Demeyere, Jan Lokere, Arne De Brabandere, Tomas De Meyer, Lies Colpaert, Myriam Debergh, Frederik Sap, Liesbet Casteleyn, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, Lieve Bruwier, Pieter Declercq, Conny Bogaert, Lies Vercruysse, Alexander Vandemaele, Filip Van Eeckhout
Voorstanders: Els Werbrouck, Kristof Pillaert, Frederik Demeyere, Jan Lokere, Arne De Brabandere, Tomas De Meyer, Lies Colpaert, Myriam Debergh, Frederik Sap, Liesbet Casteleyn, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, Lieve Bruwier, Pieter Declercq, Conny Bogaert, Lies Vercruysse, Alexander Vandemaele
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

éénparig

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt begrepen onder:

  • overlast: gedragingen die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overschreden.
  • rit: traject dat wordt afgelegd vanaf het uitrukken van het politievoertuig tot op het ogenblik dat de betrokkene op zijn eindbestemming gebracht is .
  • eindbestemming: de meest aangewezen eindbestemming naargelang het geval (politiecommissariaat, woning of verblijfplaats, verpleeginstelling, cel in het politiekantoor, ….)

Art. 2: Met ingang van 1 januari 2026, voor een termijn eindigend op 31 december 2031, wordt een belasting gevestigd op het vervoer van personen met een politievoertuig wegens

  • bestuurlijke aanhouding op grond van art 31, 2°, 3° en 4° van de wet op het politieambt, op grond van artikel 9 ter van de drugwet van 24.02.1921 of op grond van art 1 §2 van de besluitwet van 14.11.1939 betreffende de beteugeling van openbare dronkenschap;
  • het veroorzaken van overlast;
  • openbare dronkenschap.

Art. 3: Bedrag

De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 135 euro per rit en per vervoerde persoon.

De belasting stijgt jaarlijks met 2 % op 1 januari. Bedragen worden op de volle euro afgerond.

Art. 4: Belastingplichtige

De belastingplichtige is de vervoerde persoon, of in voorkomend geval, de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon.  De belasting is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de vervoerde persoon zijn eindbestemming bereikt heeft.

Art. 5: Uitzonderingen

De belasting is niet verschuldigd voor:

  • het vervoer van gerechtelijk aangehouden personen 
  • het vervoer van minderjarigen

Art. 6: Kohierbelasting

De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. 

Art. 7:  De belasting moet betaald worden binnen de 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Art. 8: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de modaliteiten van het decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen.

Art. 9: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid en de korpschef van de lokale politie toegezonden.