Terug
Gepubliceerd op 02/12/2021

Notulen  OCMW-raad

ma 25/10/2021 - 20:00 Zwarte zaal van de Gulden Zonne
Aanwezig: Myriam Debergh, Voorzitter van de Raad voor maatschappelijk welzijn
Rita Demare, Burgemeester
Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Schepenen
Dimitri Carpentier, Toegevoegd schepen (Voorzitter BCSD)
Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, OCMW-raadsleden
Filip Van Eeckhout, Adjunct-algemeen directeur
Rik Dekens, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Tomas De Meyer, Arne De Brabandere, Liesbet Casteleyn, OCMW-raadsleden

Mevrouw de voorzitter opent de zitting om 20 uur.

Zij biedt namens de raad aan mevrouw Colpaert haar deelneming aan bij het recent overlijden van haar beide schoonouders .

Er zijn geen opmerkingen op het verslag van vorige zitting.

  • Openbaar

    • Vaststelling jaarrekening 2020 deel OCMW

      Aanwezig: Myriam Debergh, Voorzitter van de Raad voor maatschappelijk welzijn
      Rita Demare, Burgemeester
      Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Schepenen
      Dimitri Carpentier, Toegevoegd schepen (Voorzitter BCSD)
      Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, OCMW-raadsleden
      Filip Van Eeckhout, Adjunct-algemeen directeur
      Rik Dekens, Algemeen directeur
      Verontschuldigd: Tomas De Meyer, Arne De Brabandere, Liesbet Casteleyn, OCMW-raadsleden

      De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2020 vast voor het deel van het OCMW Hooglede.

      Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat van boekjaar 2020 bedraagt € 10.603.358 . De geconsolideerde autofinancieringsmarge van boekjaar 2020 bedraagt € 2.618.433.

      Beslissing: éénparig goedgekeurd


      Commentaar

      De toelichting bij de jaarrekening wordt verstrekt door mevrouw Demaré.

      Zij dankt iedereen die meegeholpen heeft aan het tot stand komen van de jaarrekening.

      Het is de eerste gezamenlijke jaarrekening van gemeente en OCMW. De jaarrekening toont ook de gevolgen van een andere werking omwille van covid.

      Het resultaat in de dagelijkse werking van zowel gemeente als OCMW samen is € 530.000 of 14 % beter dan voor 2019.

      Voor de gemeente is er een exploitatiesaldo van bijna € 5.000.000. De gemeentelijke ontvangsten stegen met 7 %. Nochtans was er een daling met 3 % van de personenbelasting. Het gemeentefonds daarentegen steeg met 3 %.

      De gemeentelijke exploitatie-uitgaven daalden met 10 % tegenover 2019. Dit vooral door het feit dat geen toelage meer betaald werd aan het OCMW. Deze is sedert 2020 vervangen door de verplichting van de gemeente om tussen te komen in het kastekort van het OCMW. Ten gevolge van de covid-pandemie werd ook bij goederen en diensten en andere operationele uitgaven 4 % minder uitgegeven.

      De werkingssubsidies, zonder de ocmw-toelage, stegen met 8 % doordat eind 2020 aan alle verenigingen een extra toelage werd toegekend.

      De loonkosten stegen voor de gemeente met 5 % en voor het OCMW met 8 %. Er werd dan ook voldaan aan het sectoraal akkoord waardoor de maaltijdcheques stegen naar € 8 , er werd een éénmalige gemeentelijke cadeaubon van € 150 gegeven en de tweede pensioenpijler werd voor iedereen op 2,5 % gebracht.

      Dit akkoord werd voor een deel door de Vlaamse overheid gefinancierd.

      Het OCMW heeft een tekort van € 512.000. De gemeente komt hier in tussen.

      Wat de sociale bijstand betreft, waren er heel wat steunmaatregelen door de federale en de Vlaamse overheid.

      De sociale huisvesting kende een hoge bezetting, ook de crisiswoningen.

      Het dienstenchequebedrijf kende een groter tekort, meer bepaald 30 % hoger dan het vorig jaar.

      Omwille van de covid-pandemie diende de poetshulp, overeenkomstig de richtlijnen van de Vlaamse overheid, bij niet-dringende situaties te worden stopgezet. De subsidie van de Vlaamse overheid was ontoereikend om deze min-ontvangsten te compenseren.

      Het tekort bij de serviceflats is ongeveer gelijk aan dit van 2019.

      Bij het WZC Ter Linde zijn de inkomsten en uitgaven ongeveer in evenwicht wanneer de leninglast meegenomen wordt. Omwille van covid was er een grotere uitval bij het personeel waardoor meer vervangend personeel moest ingezet worden, zowel jobstudenten als interim-personeel.

      Het werkingstekort van het centrum voor dagverzorging Ter Linde daalde. Er was een mindere bezetting die door de ontvangen covid-subsidies werd gecompenseerd.

      In de gemeente werd 67 % van de investeringen gerealiseerd.

      De openbare verlichting werd overgedragen aan Fluvius.

      Er werd € 700.000 geïnvesteerd in wegenis- en rioleringswerken, onder meer in voetpaden in de Grote Noordstraat en de aanpassing aan de schoolomgeving Dominiek Savio.

      Er werd € 400.000 geïnvesteerd in terreinen, onder meer de omgevingsaanleg op speelplein Zoeber, de herinrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen, erosiebestrijdingswerken aan de Klijtgatweg en  de hondenloopweide.

      Ook in de gebouwen werd een kleine € 400.000 geïnvesteerd, onder meer de start van de aanpassingswerken in het gemeentehuis, de loods van de technische dienst, een airco in Geitenhove en in de buitenschoolse kinderopvang.

      Er werden subsidies ontvangen voor de trage wegen en de schoolomgeving, ongeveer € 100.000, en ongeveer € 35.000 voor de erosiewerken.

      Voor het OCMW werd het voorziene investeringsbedrag voor 64 % gerealiseerd. Er werd voor € 60.000  materiaal gekocht voor WZC Ter Linde en er werd reeds € 110.000 uitgegeven aan studies, opmetingen en andere onderzoeken in het kader van het uitbreidingsproject van het WZC.

      Er werden geen nieuwe leningen opgenomen, enkel € 540.000 voor de financiële leasing voor de overdracht van de openbare verlichting aan Fluvius. De financiële schulden per inwoner zijn voor de gemeente € 1.263 en voor het OCMW € 470, dus in totaal een € 1.700.

      De autofinancieringsmarge eindigt voor gemeente en OCMW samen positief op € 2.600.000.

      Dit vormt een goede basis voor de verdere opmaak van de meerjarenplanaanpassing die in december wordt voorgelegd.

      De heer Pillaert stelt vast dat de jaarrekening een foto biedt van de stand van de rekeningen en een overzicht van de beleidsbeslissingen die reeds eerder werden beslist, werden uitgevoerd of nog moeten uitgevoerd worden.

      Regelgeving

      Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 78, tweede lid, 4° dat bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd is voor het vaststellen van de beleidsrapporten vermeld in artikel 249;

      Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 249 en 260;

      Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;

      Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;

      Feiten en context

      Overwegende dat het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 oplossingen aanreikt om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) naast het gezamenlijk meerjarenplan ook een gezamenlijke jaarrekening opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.

      In de jaarrekening wordt het financiële evenwicht voor de twee besturen als één geheel weergegeven. Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, wordt de realisatie van de kredieten van beide entiteiten afzonderlijk weergegeven.

      De vaststelling van de jaarrekening behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad. De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerde jaarrekening, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van de jaarrekening vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van de jaarrekening dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor de jaarrekening definitief is vastgesteld.
      De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente volgens artikel 254 van het decreet lokaal bestuur ervoor dient te zorgen dat het OCMW dat de gemeente bedient, steeds zijn financiële verplichtingen kan nakomen.

      Overwegende dat de jaarrekening bestaat uit een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting;

      Overwegende dat de beleidsevaluatie van de jaarrekening het beleid weergeeft dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gedurende het boekjaar hebben gevoerd en de beleidsdoelstellingen evalueert en de mate waarin ze zijn bereikt.

      Overwegende dat de financiële nota van de jaarrekening de financiële gevolgen van het gevoerde beleid weergeeft en volgende rapporten omvat:

      • de doelstellingenrekening (J1)
      • de staat van het financieel evenwicht (J2)
      • de realisatie van de kredieten (J3)
      • de balans (J4)
      • de staat van opbrengsten en kosten (J5)

      Overwegende dat de toelichting van de jaarrekening alle informatie bevat over de verrichtingen in het ontwerp van jaarrekening die relevant is voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. De toelichting bevat volgende rapporten:

      • een overzicht van de ontvangsten en de uitgaven naar functionele aard (T1)
      • een overzicht van de ontvangsten en uitgaven naar economische aard (T2)
      • de investeringsprojecten (T3)
      • een overzicht van de evolutie van de financiële schulden (T4)
      • de toelichting bij de balans (T5)
      • de waarderingsregels
      • de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
      • een verklaring van de materiële verschillen tussen de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven
      • en de geraamde ontvangsten en uitgaven
      • de toelichting over de kosten, opbrengsten, uitgaven en ontvangsten met een buitengewone
      • invloed op het budgettair resultaat van het boekjaar en het overschot of tekort van het
      • boekjaar
      • een overzicht van de financiële risico's, dat bestaat uit een omschrijving van de financiële
      • risico's die het bestuur loopt en van de middelen en mogelijkheden waarover het bestuur
      • beschikt of kan beschikken om die risico's te dekken
      • een overzicht van de gedeeltes van de kredieten voor investeringen en financiering voor het
      • boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, die overgedragen werden met toepassing
      • een verwijzing naar de plaats waar de documentatie beschikbaar is

      De documentatie bij de jaarrekening bevat minstens:

      • het overzicht van alle beleidsdoelstellingen die in de jaarrekening zijn opgenomen, met de bijbehorende actieplannen en acties, telkens met de bijbehorende ontvangsten en uitgaven
      • een overzicht, per boekjaar, van de toegestane werkings- en investeringssubsidies
      • per beleidsdomein, het overzicht van de beleidsvelden die er deel van uitmaken
      • een overzicht van de verbonden entiteiten, waarmee alle entiteiten worden bedoeld waarvoor
      • het bestuur de wettelijke, statutaire of feitelijke verplichting heeft om rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen in verliezen of tekorten
      • een overzicht van de personeelsinzet
      • een overzicht van de jaarlijkse opbrengst van elke door het bestuur geheven belastingsoort

      Overwegende dat het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat van boekjaar 2020 € 10.603.358 bedraagt;

      Overwegende dat de autofinancieringsmarge van boekjaar 2020 € 2.618.433 bedraagt;

      Publieke stemming
      Aanwezig: Myriam Debergh, Rita Demare, Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, Filip Van Eeckhout, Rik Dekens
      Voorstanders: Myriam Debergh, Rita Demare, Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      Besluit

      éénparig

      Artikel 1: De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2020 vast voor het deel van het OCMW Hooglede.

      Art. 2: Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat van boekjaar 2020 bedraagt € 10.603.358. De geconsolideerde autofinancieringsmarge van boekjaar 2020 bedraagt € 2.618.433.

    • Rapportering organisatiebeheersing 1ste semester 2021

      Aanwezig: Myriam Debergh, Voorzitter van de Raad voor maatschappelijk welzijn
      Rita Demare, Burgemeester
      Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Schepenen
      Dimitri Carpentier, Toegevoegd schepen (Voorzitter BCSD)
      Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, OCMW-raadsleden
      Filip Van Eeckhout, Adjunct-algemeen directeur
      Rik Dekens, Algemeen directeur
      Verontschuldigd: Tomas De Meyer, Arne De Brabandere, Liesbet Casteleyn, OCMW-raadsleden

      Er wordt kennis genomen van de rapportering organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021.

      Kennisname: éénparig

      Regelgeving

      Gelet op artikel 219 van het decreet over het lokaal bestuur dat bepaalt dat het organisatiebeheersingssysteem wordt vastgesteld door de algemeen directeur, na overleg met het managementteam;

      dat het algemene kader van het organisatiebeheersingssysteem en de elementen daarin die raken aan de rol en de bevoegdheden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn;

      dat de algemeen directeur jaarlijks rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn en het vast bureau over organisatiebeheersing;

      Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 waarbij het charter organisatiebeheersing van het gemeente- en OCMW-bestuur van Hooglede wordt goedgekeurd met beschrijving van het kader voor de aanpak van organisatiebeheersing;

      Feiten en context

      Overwegende dat in het charter omschreven wordt dat de rapportering gebeurt door halfjaarlijks een rapport aan te bieden dat een beeld geeft van hoe de organisatie aan organisatiebeheersing gewerkt heeft tijdens het afgelopen semester;

      Gelet op de vaststelling door het MAT van het dossier organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021 op 27 september 2021;

      Gelet op de kennisname door het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau van het dossier organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021 op 4 oktober 2021;

       

      Publieke stemming
      Aanwezig: Myriam Debergh, Rita Demare, Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, Filip Van Eeckhout, Rik Dekens
      Voorstanders: Myriam Debergh, Rita Demare, Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      Besluit

      NEEMT EENPARIG  KENNIS: van de rapportering organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021.

    • Wijziging van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel

      Aanwezig: Myriam Debergh, Voorzitter van de Raad voor maatschappelijk welzijn
      Rita Demare, Burgemeester
      Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Schepenen
      Dimitri Carpentier, Toegevoegd schepen (Voorzitter BCSD)
      Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, OCMW-raadsleden
      Filip Van Eeckhout, Adjunct-algemeen directeur
      Rik Dekens, Algemeen directeur
      Verontschuldigd: Tomas De Meyer, Arne De Brabandere, Liesbet Casteleyn, OCMW-raadsleden

      Gevraagd wordt om de wijziging van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel goed te keuren.

      Beslissing: éénparig goedgekeurd

      Regelgeving

      Gelet op de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel, zoals vastgesteld bij raadsbeslissing dd. 18/04/2017 en wijzigende raadsbeslissingen;

      Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 186;

      Gelet op het sectoraal akkoord voor het personeel van de lokale en provinciale besturen, afgesloten op 9 juni 2021, houdende de aanpassing van de koopkrachtmaatregelen uit het VIA6-akkoord, de vervroegde uitkanteling van de publieke soci-culturele sector uit de VIA-akkoorden en de compensatie aan de lokale besturen voor het personeel dat niet onder het VIA6-akkoord valt;

      Gelet op de wet van 27.06.2021 tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof;

      Gelet op het KB dd 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van de sociale rechten aan de mantelzorger;

      Gelet op het KB van 20 juli 2021 houdende uitvoering van artikel 100ter§3, tweede lid van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, BS 20 augustus 2021.

      Feiten en context

      Gelet op de besprekingen in het managementteam dd. 27 september 2021;

      Gelet op het protocol en de notulen van de vergadering van het bijzonder onderhandelingscomité dd. 15/09/2021;

      Gelet op het visum van de financieel directeur van 4 oktober 2021;

      Publieke stemming
      Aanwezig: Myriam Debergh, Rita Demare, Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman, Filip Van Eeckhout, Rik Dekens
      Voorstanders: Myriam Debergh, Rita Demare, Frederik Sap, Rik Vanwildemeersch, Julie Misplon, Dimitri Carpentier, Gabriel Deruyter, Lies Colpaert, Kristof Pillaert, Jan Lokere, Lode Vandenbussche, Frederik Demeyere, Els Werbrouck, Stien Gevaert, Johan Vanneste, Pascal Maes, Chiron Potié, Sandra Meersseman
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      Besluit

      éénparig

      Artikel 1: Artikel 25§1 wordt vervangen als volgt:

      §1 De aanstellende overheid beslist bij de vacant verklaring van de betrekkingen of er al dan niet een wervingsreserve wordt aangelegd en stelt de geldigheidsduur er van vast. Deze is minimum 1 jaar en maximum 3 jaar.

      De geldigheidsduur van de reserve begint te lopen vanaf de datum waarop het proces-verbaal van de selectie is afgesloten.

      In geval er gekozen wordt voor een wervingsreserve van een jaar, kan de aanstellende overheid deze duur telkens verlengen met 1 jaar zonder de totale duur van 3 jaar te overschrijden.

      De geslaagde kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld, worden in de wervingsreserve opgenomen en worden gerangschikt in overeenstemming met het behaalde eindresultaat.

      Art. 2: In artikel 128 §1 wordt , vervangen als volgt:

      5° niveau A:

      graad rang schalen
      1 basisgraad Av A1a-A1b-A2a
      1 hogere graad Ax A4a-A4b

      Art. 3: Artikel 154 van de RPR wordt aangepast als volgt:

      Artikel 154

      Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.

      Voor de berekening van de eindejaarstoelage vanaf 2021, wordt het cursief gedeelte in het eerste lid van artikel 154, geschrapt.

      Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:

      1°        het forfaitaire gedeelte:

      a) het forfaitair gedeelte bedraagt voor het jaar 2011: 349,73 euro;

      b) vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;

      c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b), wordt verhoogd met 698,74 €;

      Voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c) voor alle personeelsleden verhoogd met 100 euro;

      Voor het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c) voor alle personeelsleden verhoogd met 200 euro;

      Alle personeelsleden, die onder de toepassing vallen van VIA5 (uitgenomen de personeelsleden die vallen onder dienstenchequebedrijven) en aangeduid met een VIA-deelcode die een attractiviteitspremie hebben ontvangen, krijgen vanaf 2020 een verhoging van het forfaitair gedeelte van de eindejaarstoelage tot 1.288,43 euro (bedrag 2020, te indexeren).

      2°        het veranderlijke gedeelte:

      bedraagt 2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.

      Vanaf 2021 bedraagt het veranderlijke gedeelte van de eindejaarstoelage 3,6% van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.*

       

      * Tot en met 2020 :

      De verhogingen van het forfaitaire gedeelte, vermeld in punt 1°, c), d) en e) zijn niet van toepassing op de personeelsleden die op grond van de federale wetgeving over de financiering van sommige gezondheidsinstellingen recht hebben op een jaarlijkse premie en een attractiviteitspremie.

      Het gaat hier meer bepaald om de personeelsleden behorend tot de beleidsitems 09530 (Woonzorgcentrum Ter Linde) en 09531(dagverzorgingscentrum Ter Linde).

      De premie en de attractiviteitspremie worden toegekend in de plaats van de genoemde verhogingen van de eindejaarstoelage in overeenstemming met de onderrichtingen van de federale financierende overheid.

       

      Alle personeelsleden, die onder de toepassing vallen van VIA5 (uitgenomen de personeelsleden die vallen onder de dienstenchequebedrijven) en aangeduid met een VIA-deelcode die een attractiviteitspremie hebben ontvangen, krijgen een aanvulling op de eindejaarstoelage vanaf 2020 door een verhoging van het variabel deel van 3,6% van het jaarsalaris.

       
      Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

      Art. 4: Artikel 220, wordt vervangen als volgt:

      Artikel 220 

      Statutaire en contractuele personeelsleden hebben recht op omstandigheidsverlof naar aanleiding van onderstaande gebeurtenissen:

      1° huwelijk van het personeelslid of het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning door het personeelslid, vermeld in artikel 1475 tot en met 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van het afleggen van een verklaring van samenwoning van bloed- of aanverwanten:

         4 werkdagen

       

      Gestaafd door een uittreksel uit de huwelijksakte of een kopie van de verklaring van wettelijke samenwoning

      2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van de werknemer

      15 werkdagen (4 werkdagen betaald door het bestuur voor contractueel personeel, 11 dagen ten laste van de mutualiteit) – op te nemen binnen een periode van 4 maanden na de bevalling.

      Gestaafd door een uittreksel uit de geboorteakte van het kind, waaruit blijkt dat de afstamming van de vader tav het kind vaststaat.

      3° overlijden van de echtgenoot(-ote) of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner of overlijden van een pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden

      Vanaf 25/07/2021: 10 werkdagen, waarvan 3 dagen die vallen in de periode vanaf  de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis en 7 dagen te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden

      Er kan worden afgeweken van de dag(en) van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever

      Gestaafd door een uittreksel uit de overlijdensakte of een overlijdensbericht

      4° overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner

      overlijden van de pleegvader of de pleegmoeder van de werknemer inhet kader van de langdurige pleegzorg op het moment van overlijden

      Vanaf 25/07/2021: 4 werkdagen waarvan 3 dagen vallen in de periode vanaf  de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis

      Er kan worden afgeweken van de dag(en) van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever

      5° huwelijk van een kind van het personeelslid of van de samenwonende of huwelijkspartner

      2 werkdagen

      Gestaafd door een uittreksel uit de huwelijksakte

      6°overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader,grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner die bij de werknemer inwoont

       Vanaf 25/07/2021: 2 dagen die vallen in de periode vanaf  de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis

      Er kan worden afgeweken van de dag(en) van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever.

      Gestaafd door een uittreksel uit de overlijdensakte of een overlijdensbericht

      7°overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader,grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner die niet bij de werknemer inwoont

      overlijden van een pleegkind in het kader van een kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden

      Vanaf 25/07/2021 : 1 dag die valt op de dag van de begrafenis

      Er kan worden afgeweken van de dag van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever

      Gestaafd door een uittreksel uit de overlijdensakte

      8° huwelijk van een bloed- of aanverwant:

       a) in de eerste graad, die geen kind is;

       b) in de tweede graad, van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner:

      de dag van het huwelijk – indien deze op een rustdag of inactiviteitsdag valt, kan hij niet worden gecompenseerd.

      Gestaafd door een uittreksel uit de huwelijksakte

      9° priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, van de samenwonende of huwelijkspartner, of van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer:

      de dag van de rooms-katholieke plechtigheid of een daarmee overeenstemmende plechtigheid bij een andere erkende eredienst

      Gestaafd door een bewijs vanwege de kerkelijke overheid

      10°

      -       plechtige communie van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner;

      -       deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan het feest van de vrijzinnige jeugd;

      -       deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan een plechtigheid in het kader van een erkende eredienst die overeenstemt met de rooms-katholieke plechtige communie:

      de dag van de plechtigheid, of, als dat een zondag, feestdag of inactiviteitsdag is, de eerstvolgende werkdag

       

       

       

       

      Gestaafd door een bewijs vanwege de kerkelijke overheid

      11° gehoord worden door de vrederechter in het kader van de organisatie van de voogdij over een minderjarige:

      de nodige tijd, maximaal één dag

       

      kopie van de oproep op dagvaarding

      12° deelneming aan een assisenjury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank:

      de nodige tijd

      kopie van de oproep of dagvaarding

      Art. 5: In hoofdstuk 10, het onbezoldigd verlof, afdeling 1, de thematische verloven, wordt er een rubriek e) verlof voor mantelzorg, ingevoegd, luidend:

      e) verlof voor mantelzorg

      Artikel 239 bis

      Aan een personeelslid in dienstactiviteit kan verlof worden toegestaan om hulp of bijstand te verlenen aan een persoon die wegens zijn hoge leeftijd, gezondheidstoestand of zijn handicap, kwetsbaar is en zich in een afhankelijkheidssituatie bevindt.

      Het verlof kan opgenomen worden als volgt:

       

       

      Volledig verlof

      1/2 verlof

      1/5 verlof

      Voltijds personeelslid

      Max 6 maand over een hele loopbaan

      Max 12 maand over een hele loopbaan

      Max 12 maand over een hele loopbaan

      Deeltijds personeelslid

      Max 6 maand over een hele loopbaan

      //

      //

      Hoe opnemen?

      Max 3 maand per zorgbehoevende persoon

      Kan opgenomen worden in periodes van een maand of een veelvoud er van

      Max 6 maand per zorgbehoevende persoon

      Kan opgenomen worden in periodes van een maand of een veelvoud er van

      Max 6 maand per zorgbehoevende persoon

      Kan opgenomen worden in periodes van een maand of een veelvoud er van

      Voorwaarden :

      • Het personeelslid dat om verlof voor mantelzorg verzoekt, moet erkend zijn als mantelzorger van de persoon voor wie hij/zij dit verlof wil opnemen. Hiertoe moet een erkenningsaanvraag voor de toekenning van sociale rechten door middel van een verklaring op eer worden ingediend bij de mutualiteit van de aanvrager. De mutualiteit neemt hierover een beslissing. De erkenning als mantelzorger voor de toekenning van de sociale rechten blijft 1 jaar geldig vanaf de ondertekening van de verklaring op eer en kan verlengd worden.
      • De zorgbehoevende persoon hoeft niet noodzakelijk een familie- of gezinslid te zijn.

      Artikel 239 ter

      §1 Het personeelslid dient, om verlof voor verlof voor mantelzorg te kunnen bekomen, een schriftelijke aanvraag, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, te richten tot de algemeen directeur of de raad voor wat betreft de decretale graden, ten minste 7 dagen voorafgaand aan de aanvang van de gevraagde verlofregeling. De termijn kan in samenspraak met de algemeen directeur of de raad voor wat betreft de decretale graden, ingekort worden.

      §2 De aanvraag dient gestaafd door het attest van erkenning als mantelzorger voor de persoon waarvoor het verlof wordt aangevraagd.

      §3 Dit verlof kan niet geweigerd worden maar kan door de algemeen directeur, omwille van dienstredenen, maximum 7 dagen worden uitgesteld.

      Artikel 239 quater

      De aanvraag om onderbrekingsuitkeringen dient gericht aan de RVA, via een formulier C61-mantelzorg dat door het personeelslid en het bestuur naar behoren werd ingevuld en ondertekend. Dit formulier dient aangetekend met de post verstuurd naar de 'Dienst loopbaanonderbreking/tijdskrediet' van het RVA-kantoor van de woonplaats van het personeelslid, dit ten laatste 2 maanden na de begindatum van het verlof.

      Artikel 239 quinquies

      Gevolgen:

      - Verlof voor mantelzorg is onbezoldigd, maar wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.

      - In geval van een deeltijdse opname van verlof voor mantelzorg

      • wordt de dienstuurregeling door de algemeen directeur in onderling overleg met het personeelslid en met het diensthoofd vastgesteld.
      • worden het salaris, de eindejaarstoelage, het vakantiegeld en het aantal dagen ziektekrediet en vakantieverlof,  pro rata berekend.
      • Vervroegde beëindiging van het aangevraagde verlof is mogelijk in onderlinge overeenstemming. In het belang van de vervanger kan deze vervroegde beëindiging door de algemeen directeur (resp de raad) worden geweigerd.
      • Het deeltijds verlof voor mantelzorg kan worden gecumuleerd met andere thematische verloven, andere vormen van loopbaanonderbreking of onbetaald verlof.