Mevrouw de voorzitter opent de zitting om 20 uur.
Zij biedt namens de raad aan mevrouw Colpaert haar deelneming aan bij het recent overlijden van haar beide schoonouders .
Er zijn geen opmerkingen op het verslag van vorige zitting.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2020 vast voor het deel van het OCMW Hooglede.
Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat van boekjaar 2020 bedraagt € 10.603.358 . De geconsolideerde autofinancieringsmarge van boekjaar 2020 bedraagt € 2.618.433.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
De toelichting bij de jaarrekening wordt verstrekt door mevrouw Demaré.
Zij dankt iedereen die meegeholpen heeft aan het tot stand komen van de jaarrekening.
Het is de eerste gezamenlijke jaarrekening van gemeente en OCMW. De jaarrekening toont ook de gevolgen van een andere werking omwille van covid.
Het resultaat in de dagelijkse werking van zowel gemeente als OCMW samen is € 530.000 of 14 % beter dan voor 2019.
Voor de gemeente is er een exploitatiesaldo van bijna € 5.000.000. De gemeentelijke ontvangsten stegen met 7 %. Nochtans was er een daling met 3 % van de personenbelasting. Het gemeentefonds daarentegen steeg met 3 %.
De gemeentelijke exploitatie-uitgaven daalden met 10 % tegenover 2019. Dit vooral door het feit dat geen toelage meer betaald werd aan het OCMW. Deze is sedert 2020 vervangen door de verplichting van de gemeente om tussen te komen in het kastekort van het OCMW. Ten gevolge van de covid-pandemie werd ook bij goederen en diensten en andere operationele uitgaven 4 % minder uitgegeven.
De werkingssubsidies, zonder de ocmw-toelage, stegen met 8 % doordat eind 2020 aan alle verenigingen een extra toelage werd toegekend.
De loonkosten stegen voor de gemeente met 5 % en voor het OCMW met 8 %. Er werd dan ook voldaan aan het sectoraal akkoord waardoor de maaltijdcheques stegen naar € 8 , er werd een éénmalige gemeentelijke cadeaubon van € 150 gegeven en de tweede pensioenpijler werd voor iedereen op 2,5 % gebracht.
Dit akkoord werd voor een deel door de Vlaamse overheid gefinancierd.
Het OCMW heeft een tekort van € 512.000. De gemeente komt hier in tussen.
Wat de sociale bijstand betreft, waren er heel wat steunmaatregelen door de federale en de Vlaamse overheid.
De sociale huisvesting kende een hoge bezetting, ook de crisiswoningen.
Het dienstenchequebedrijf kende een groter tekort, meer bepaald 30 % hoger dan het vorig jaar.
Omwille van de covid-pandemie diende de poetshulp, overeenkomstig de richtlijnen van de Vlaamse overheid, bij niet-dringende situaties te worden stopgezet. De subsidie van de Vlaamse overheid was ontoereikend om deze min-ontvangsten te compenseren.
Het tekort bij de serviceflats is ongeveer gelijk aan dit van 2019.
Bij het WZC Ter Linde zijn de inkomsten en uitgaven ongeveer in evenwicht wanneer de leninglast meegenomen wordt. Omwille van covid was er een grotere uitval bij het personeel waardoor meer vervangend personeel moest ingezet worden, zowel jobstudenten als interim-personeel.
Het werkingstekort van het centrum voor dagverzorging Ter Linde daalde. Er was een mindere bezetting die door de ontvangen covid-subsidies werd gecompenseerd.
In de gemeente werd 67 % van de investeringen gerealiseerd.
De openbare verlichting werd overgedragen aan Fluvius.
Er werd € 700.000 geïnvesteerd in wegenis- en rioleringswerken, onder meer in voetpaden in de Grote Noordstraat en de aanpassing aan de schoolomgeving Dominiek Savio.
Er werd € 400.000 geïnvesteerd in terreinen, onder meer de omgevingsaanleg op speelplein Zoeber, de herinrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen, erosiebestrijdingswerken aan de Klijtgatweg en de hondenloopweide.
Ook in de gebouwen werd een kleine € 400.000 geïnvesteerd, onder meer de start van de aanpassingswerken in het gemeentehuis, de loods van de technische dienst, een airco in Geitenhove en in de buitenschoolse kinderopvang.
Er werden subsidies ontvangen voor de trage wegen en de schoolomgeving, ongeveer € 100.000, en ongeveer € 35.000 voor de erosiewerken.
Voor het OCMW werd het voorziene investeringsbedrag voor 64 % gerealiseerd. Er werd voor € 60.000 materiaal gekocht voor WZC Ter Linde en er werd reeds € 110.000 uitgegeven aan studies, opmetingen en andere onderzoeken in het kader van het uitbreidingsproject van het WZC.
Er werden geen nieuwe leningen opgenomen, enkel € 540.000 voor de financiële leasing voor de overdracht van de openbare verlichting aan Fluvius. De financiële schulden per inwoner zijn voor de gemeente € 1.263 en voor het OCMW € 470, dus in totaal een € 1.700.
De autofinancieringsmarge eindigt voor gemeente en OCMW samen positief op € 2.600.000.
Dit vormt een goede basis voor de verdere opmaak van de meerjarenplanaanpassing die in december wordt voorgelegd.
De heer Pillaert stelt vast dat de jaarrekening een foto biedt van de stand van de rekeningen en een overzicht van de beleidsbeslissingen die reeds eerder werden beslist, werden uitgevoerd of nog moeten uitgevoerd worden.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 78, tweede lid, 4° dat bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd is voor het vaststellen van de beleidsrapporten vermeld in artikel 249;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 249 en 260;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Overwegende dat het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 oplossingen aanreikt om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) naast het gezamenlijk meerjarenplan ook een gezamenlijke jaarrekening opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.
In de jaarrekening wordt het financiële evenwicht voor de twee besturen als één geheel weergegeven. Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, wordt de realisatie van de kredieten van beide entiteiten afzonderlijk weergegeven.
De vaststelling van de jaarrekening behoort tot de voorbehouden bevoegdheden van de raad. De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerde jaarrekening, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van de jaarrekening vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van de jaarrekening dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor de jaarrekening definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente volgens artikel 254 van het decreet lokaal bestuur ervoor dient te zorgen dat het OCMW dat de gemeente bedient, steeds zijn financiële verplichtingen kan nakomen.
Overwegende dat de jaarrekening bestaat uit een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting;
Overwegende dat de beleidsevaluatie van de jaarrekening het beleid weergeeft dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gedurende het boekjaar hebben gevoerd en de beleidsdoelstellingen evalueert en de mate waarin ze zijn bereikt.
Overwegende dat de financiële nota van de jaarrekening de financiële gevolgen van het gevoerde beleid weergeeft en volgende rapporten omvat:
Overwegende dat de toelichting van de jaarrekening alle informatie bevat over de verrichtingen in het ontwerp van jaarrekening die relevant is voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. De toelichting bevat volgende rapporten:
De documentatie bij de jaarrekening bevat minstens:
Overwegende dat het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat van boekjaar 2020 € 10.603.358 bedraagt;
Overwegende dat de autofinancieringsmarge van boekjaar 2020 € 2.618.433 bedraagt;
éénparig
Artikel 1: De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2020 vast voor het deel van het OCMW Hooglede.
Art. 2: Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat van boekjaar 2020 bedraagt € 10.603.358. De geconsolideerde autofinancieringsmarge van boekjaar 2020 bedraagt € 2.618.433.
Er wordt kennis genomen van de rapportering organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021.
Kennisname: éénparig
Gelet op artikel 219 van het decreet over het lokaal bestuur dat bepaalt dat het organisatiebeheersingssysteem wordt vastgesteld door de algemeen directeur, na overleg met het managementteam;
dat het algemene kader van het organisatiebeheersingssysteem en de elementen daarin die raken aan de rol en de bevoegdheden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn;
dat de algemeen directeur jaarlijks rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn en het vast bureau over organisatiebeheersing;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 waarbij het charter organisatiebeheersing van het gemeente- en OCMW-bestuur van Hooglede wordt goedgekeurd met beschrijving van het kader voor de aanpak van organisatiebeheersing;
Overwegende dat in het charter omschreven wordt dat de rapportering gebeurt door halfjaarlijks een rapport aan te bieden dat een beeld geeft van hoe de organisatie aan organisatiebeheersing gewerkt heeft tijdens het afgelopen semester;
Gelet op de vaststelling door het MAT van het dossier organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021 op 27 september 2021;
Gelet op de kennisname door het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau van het dossier organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021 op 4 oktober 2021;
NEEMT EENPARIG KENNIS: van de rapportering organisatiebeheersing voor het eerste semester van 2021.
Gevraagd wordt om de wijziging van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel goed te keuren.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel, zoals vastgesteld bij raadsbeslissing dd. 18/04/2017 en wijzigende raadsbeslissingen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 186;
Gelet op het sectoraal akkoord voor het personeel van de lokale en provinciale besturen, afgesloten op 9 juni 2021, houdende de aanpassing van de koopkrachtmaatregelen uit het VIA6-akkoord, de vervroegde uitkanteling van de publieke soci-culturele sector uit de VIA-akkoorden en de compensatie aan de lokale besturen voor het personeel dat niet onder het VIA6-akkoord valt;
Gelet op de wet van 27.06.2021 tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof;
Gelet op het KB dd 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van de sociale rechten aan de mantelzorger;
Gelet op het KB van 20 juli 2021 houdende uitvoering van artikel 100ter§3, tweede lid van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, BS 20 augustus 2021.
Gelet op de besprekingen in het managementteam dd. 27 september 2021;
Gelet op het protocol en de notulen van de vergadering van het bijzonder onderhandelingscomité dd. 15/09/2021;
Gelet op het visum van de financieel directeur van 4 oktober 2021;
éénparig
Artikel 1: Artikel 25§1 wordt vervangen als volgt:
§1 De aanstellende overheid beslist bij de vacant verklaring van de betrekkingen of er al dan niet een wervingsreserve wordt aangelegd en stelt de geldigheidsduur er van vast. Deze is minimum 1 jaar en maximum 3 jaar.
De geldigheidsduur van de reserve begint te lopen vanaf de datum waarop het proces-verbaal van de selectie is afgesloten.
In geval er gekozen wordt voor een wervingsreserve van een jaar, kan de aanstellende overheid deze duur telkens verlengen met 1 jaar zonder de totale duur van 3 jaar te overschrijden.
De geslaagde kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld, worden in de wervingsreserve opgenomen en worden gerangschikt in overeenstemming met het behaalde eindresultaat.
Art. 2: In artikel 128 §1 wordt 5°, vervangen als volgt:
5° niveau A:
graad | rang | schalen |
1 basisgraad | Av | A1a-A1b-A2a |
1 hogere graad | Ax | A4a-A4b |
Artikel 154
Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.
Voor de berekening van de eindejaarstoelage vanaf 2021, wordt het cursief gedeelte in het eerste lid van artikel 154, geschrapt.
Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:
1° het forfaitaire gedeelte:
a) het forfaitair gedeelte bedraagt voor het jaar 2011: 349,73 euro;
b) vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;
c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b), wordt verhoogd met 698,74 €;
Voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c) voor alle personeelsleden verhoogd met 100 euro;
Voor het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c) voor alle personeelsleden verhoogd met 200 euro;
Alle personeelsleden, die onder de toepassing vallen van VIA5 (uitgenomen de personeelsleden die vallen onder dienstenchequebedrijven) en aangeduid met een VIA-deelcode die een attractiviteitspremie hebben ontvangen, krijgen vanaf 2020 een verhoging van het forfaitair gedeelte van de eindejaarstoelage tot 1.288,43 euro (bedrag 2020, te indexeren).
2° het veranderlijke gedeelte:
bedraagt 2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.
Vanaf 2021 bedraagt het veranderlijke gedeelte van de eindejaarstoelage 3,6% van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.*
* Tot en met 2020 : De verhogingen van het forfaitaire gedeelte, vermeld in punt 1°, c), d) en e) zijn niet van toepassing op de personeelsleden die op grond van de federale wetgeving over de financiering van sommige gezondheidsinstellingen recht hebben op een jaarlijkse premie en een attractiviteitspremie. Het gaat hier meer bepaald om de personeelsleden behorend tot de beleidsitems 09530 (Woonzorgcentrum Ter Linde) en 09531(dagverzorgingscentrum Ter Linde). De premie en de attractiviteitspremie worden toegekend in de plaats van de genoemde verhogingen van de eindejaarstoelage in overeenstemming met de onderrichtingen van de federale financierende overheid.
Alle personeelsleden, die onder de toepassing vallen van VIA5 (uitgenomen de personeelsleden die vallen onder de dienstenchequebedrijven) en aangeduid met een VIA-deelcode die een attractiviteitspremie hebben ontvangen, krijgen een aanvulling op de eindejaarstoelage vanaf 2020 door een verhoging van het variabel deel van 3,6% van het jaarsalaris. |
Art. 4: Artikel 220, wordt vervangen als volgt:
Artikel 220
Statutaire en contractuele personeelsleden hebben recht op omstandigheidsverlof naar aanleiding van onderstaande gebeurtenissen:
1° huwelijk van het personeelslid of het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning door het personeelslid, vermeld in artikel 1475 tot en met 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van het afleggen van een verklaring van samenwoning van bloed- of aanverwanten: |
4 werkdagen
Gestaafd door een uittreksel uit de huwelijksakte of een kopie van de verklaring van wettelijke samenwoning |
2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van de werknemer |
15 werkdagen (4 werkdagen betaald door het bestuur voor contractueel personeel, 11 dagen ten laste van de mutualiteit) – op te nemen binnen een periode van 4 maanden na de bevalling. Gestaafd door een uittreksel uit de geboorteakte van het kind, waaruit blijkt dat de afstamming van de vader tav het kind vaststaat. |
3° overlijden van de echtgenoot(-ote) of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner of overlijden van een pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden |
Vanaf 25/07/2021: 10 werkdagen, waarvan 3 dagen die vallen in de periode vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis en 7 dagen te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden Er kan worden afgeweken van de dag(en) van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever Gestaafd door een uittreksel uit de overlijdensakte of een overlijdensbericht |
4° overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner overlijden van de pleegvader of de pleegmoeder van de werknemer inhet kader van de langdurige pleegzorg op het moment van overlijden |
Vanaf 25/07/2021: 4 werkdagen waarvan 3 dagen vallen in de periode vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis Er kan worden afgeweken van de dag(en) van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever |
5° huwelijk van een kind van het personeelslid of van de samenwonende of huwelijkspartner |
2 werkdagen Gestaafd door een uittreksel uit de huwelijksakte |
6°overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader,grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner die bij de werknemer inwoont |
Vanaf 25/07/2021: 2 dagen die vallen in de periode vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis Er kan worden afgeweken van de dag(en) van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever. Gestaafd door een uittreksel uit de overlijdensakte of een overlijdensbericht |
7°overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader,grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgenoot(-ote) of samenwonende partner die niet bij de werknemer inwoont overlijden van een pleegkind in het kader van een kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden |
Vanaf 25/07/2021 : 1 dag die valt op de dag van de begrafenis Er kan worden afgeweken van de dag van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever Gestaafd door een uittreksel uit de overlijdensakte |
8° huwelijk van een bloed- of aanverwant: a) in de eerste graad, die geen kind is; b) in de tweede graad, van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner: |
de dag van het huwelijk – indien deze op een rustdag of inactiviteitsdag valt, kan hij niet worden gecompenseerd. Gestaafd door een uittreksel uit de huwelijksakte |
9° priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, van de samenwonende of huwelijkspartner, of van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer: |
de dag van de rooms-katholieke plechtigheid of een daarmee overeenstemmende plechtigheid bij een andere erkende eredienst Gestaafd door een bewijs vanwege de kerkelijke overheid |
10° - plechtige communie van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner; - deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan het feest van de vrijzinnige jeugd; - deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan een plechtigheid in het kader van een erkende eredienst die overeenstemt met de rooms-katholieke plechtige communie: |
de dag van de plechtigheid, of, als dat een zondag, feestdag of inactiviteitsdag is, de eerstvolgende werkdag
Gestaafd door een bewijs vanwege de kerkelijke overheid |
11° gehoord worden door de vrederechter in het kader van de organisatie van de voogdij over een minderjarige: |
de nodige tijd, maximaal één dag
kopie van de oproep op dagvaarding |
12° deelneming aan een assisenjury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank: |
de nodige tijd kopie van de oproep of dagvaarding |
Art. 5: In hoofdstuk 10, het onbezoldigd verlof, afdeling 1, de thematische verloven, wordt er een rubriek e) verlof voor mantelzorg, ingevoegd, luidend:
e) verlof voor mantelzorg
Artikel 239 bis
Aan een personeelslid in dienstactiviteit kan verlof worden toegestaan om hulp of bijstand te verlenen aan een persoon die wegens zijn hoge leeftijd, gezondheidstoestand of zijn handicap, kwetsbaar is en zich in een afhankelijkheidssituatie bevindt.
Het verlof kan opgenomen worden als volgt:
|
Volledig verlof |
1/2 verlof |
1/5 verlof |
Voltijds personeelslid |
Max 6 maand over een hele loopbaan |
Max 12 maand over een hele loopbaan |
Max 12 maand over een hele loopbaan |
Deeltijds personeelslid |
Max 6 maand over een hele loopbaan |
// |
// |
Hoe opnemen? |
Max 3 maand per zorgbehoevende persoon Kan opgenomen worden in periodes van een maand of een veelvoud er van |
Max 6 maand per zorgbehoevende persoon Kan opgenomen worden in periodes van een maand of een veelvoud er van |
Max 6 maand per zorgbehoevende persoon Kan opgenomen worden in periodes van een maand of een veelvoud er van |
Voorwaarden :
Artikel 239 ter
§1 Het personeelslid dient, om verlof voor verlof voor mantelzorg te kunnen bekomen, een schriftelijke aanvraag, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, te richten tot de algemeen directeur of de raad voor wat betreft de decretale graden, ten minste 7 dagen voorafgaand aan de aanvang van de gevraagde verlofregeling. De termijn kan in samenspraak met de algemeen directeur of de raad voor wat betreft de decretale graden, ingekort worden.
§2 De aanvraag dient gestaafd door het attest van erkenning als mantelzorger voor de persoon waarvoor het verlof wordt aangevraagd.
§3 Dit verlof kan niet geweigerd worden maar kan door de algemeen directeur, omwille van dienstredenen, maximum 7 dagen worden uitgesteld.
Artikel 239 quater
De aanvraag om onderbrekingsuitkeringen dient gericht aan de RVA, via een formulier C61-mantelzorg dat door het personeelslid en het bestuur naar behoren werd ingevuld en ondertekend. Dit formulier dient aangetekend met de post verstuurd naar de 'Dienst loopbaanonderbreking/tijdskrediet' van het RVA-kantoor van de woonplaats van het personeelslid, dit ten laatste 2 maanden na de begindatum van het verlof.
Artikel 239 quinquies
Gevolgen:
- Verlof voor mantelzorg is onbezoldigd, maar wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
- In geval van een deeltijdse opname van verlof voor mantelzorg