Gevraagd wordt om de wijziging van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel goed te keuren.
Beslissing: éénparig goedgekeurd
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 186 §2, §3 en §4;
Gelet op de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel, zoals vastgesteld bij raadsbeslissing van 18 april 2017 en wijzigende raadsbeslissingen;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen van 20 januari 2023;
Gelet op de besprekingen in het managementteam van 22 mei 2023;
Gelet op het protocol en de notulen van de vergadering van het bijzonder onderhandelingscomité van 8 juni 2023;
Gelet op het visum van de financieel directeur van 9 juni 2023;
éénparig
Enig artikel:
De rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel, zoals vastgesteld bij raadsbeslissing van 18 april 2017 en wijzigende raadsbeslissingen, wordt gewijzigd als volgt:
§1 Bepalingen die geschrapt werden als gevolg van eerdere wijzigingen aan de rechtspositieregeling (en die nog cursief werden weergegeven) of bepalingen die niet meer van toepassing zijn worden verwijderd;
De vermelding wanneer de bepaling geschrapt werd blijft behouden;
§2 Verwijzingen naar het gemeentedecreet en OCMW-decreet worden aangepast naar de overeenkomstige verwijzingen in het Decreet Lokaal Bestuur;
§3 De termen ‘gemeentesecretaris’ en ‘OCMW-secretaris’ worden aangepast naar de term ‘algemeen directeur’;
§4 De termen ‘financieel beheerder’ en ‘financieel beheerder OCMW’ worden aangepast naar de term ‘financieel directeur’;
§5 Verwijzingen naar de termen ‘adjunct-algemeen directeur’ en ‘adjunct-financieel directeur’ worden, indien de correcte context behouden wordt, verwijderd;
§6 De term ‘vaderschapsverlof’ wordt vervangen door ‘vaderschaps- of meemoederschapsverlof’;
§7 In ‘Titel 1. Toepassingsgebied en algemene bepalingen’ – ‘Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen’, meer bepaald artikel 2. worden volgende bepalingen toegevoegd:
In 1.: ‘het decreet lokaal bestuur: het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017’
In 2.: ‘het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen (in werking getreden op 18 maart 2023)’;
In 4. de aanstellende overheid:
‘de algemeen directeur, indien deze daartoe delegatie van het vast bureau heeft bekomen’;
Punt 27. wordt toegevoegd: ‘Fiets: rijwielen of speedpedelecs conform art. 2.15.1 en 2.17.3 KB 1/12/1975’;
§8 In ‘Titel 1. Toepassingsgebied en algemene bepalingen’ – ‘Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen’, meer bepaald artikel 2a. wordt de eerste zin ‘Met ingang van 27/04/2018 is de algemeen directeur bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer.’ als volgt gewijzigd:
‘De algemeen directeur is bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer.’
§9 Aan ‘Titel 3. De loopbaan’ - ‘Hoofdstuk 2. De aanwerving’ – ‘Afdeling 3. De selectieprocedure’ – ‘a) De selectiecommissie’, meer bepaald artikel 18. §1 wordt volgende bepaling toegevoegd:
‘De selectiecommissie bestaat uit leden van een verschillend geslacht.’
§10 ‘Titel 3. De loopbaan’ - ‘Hoofdstuk 7. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid’, meer bepaald artikel 64. §1 wordt als volgt gewijzigd:
§1 De schaalanciënniteit is de anciënniteit, verworven bij het bestuur in een bepaalde salarisschaal van de functionele loopbaan van een bepaalde graad. Ze neemt een aanvang op de datum van de aanstelling op proef in die graad. De anciënniteit wordt in principe opgebouwd in de eerste schaal van de functionele loopbaan.
De schaalanciënniteit is niet van toepassing op de personeelsleden die verloond worden volgens de IFIC-barema’s in toepassing van de functieclassificatie en is ook niet van toepassing op de coördinator residentiële ouderenvoorzieningen.
§11 ‘Titel 3. De loopbaan’ - ‘Hoofdstuk 8. ‘De functionele loopbaan’ – ‘Afdeling 1 – Algemene bepalingen’, meer bepaald artikel 66. wordt als volgt gewijzigd:
Hoofdstuk 8 is niet van toepassing op de personeelsleden die verloond worden volgens de IFIC-barema’s in toepassing van de functieclassificatie en ook niet op de coördinator residentiële ouderenvoorzieningen.
§12 ‘Titel 7. Het salaris’ - ‘Hoofdstuk 1. ‘Algemene bepalingen’, meer bepaald artikel 127. wordt als volgt gewijzigd:
Elke salarisschaal wordt aangeduid met één van de letters A, B, C, D, E, die overeenstemmen met de niveaus, vermeld in artikel 4, al dan niet gevolgd door de letter V, en gevolgd door een cijfer en eventueel een kleine letter a of b.
Het eerste lid is niet van toepassing op de algemeen directeur, de financieel directeur van het OCMW en de coördinator residentiële ouderenvoorzieningen.
§13 Aan ‘Titel 8. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen’ - ‘Hoofdstuk 2. De verplichte toelagen’ – ‘Afdeling 1. De eindejaarstoelage’ wordt een artikel 155 bis. toegevoegd als volgt:
Artikel 155 bis.
§1 De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.
Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.
Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.
Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op het ogenblik van de uitbetaling van de eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.
§2 De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan het arbeidsreglement.
§14 In ‘Titel 8. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen’ - ‘Hoofdstuk 5. De vergoeding voor de reis- en verblijfskosten’ – ‘Afdeling 1. ‘Algemene bepalingen’ wordt artikel 177. als volgt gewijzigd:
Aan de personeelsleden wordt een formulier ter beschikking gesteld waarmee de vergoedingen voor dienstreizen kunnen worden aangevraagd. Op het aanvraagformulier worden de plaats van vertrek (woonplaats of standplaats), de plaats van bestemming, het totaal aantal afgelegde kilometers voor de dienstreis, de reden van de dienstreis, het gebruikte voertuig en de gevraagde vergoeding ingeschreven. De eventuele vervoerbewijzen van het openbaar vervoer, parkeertickets en/of bewijzen van betaling van andere onkosten dienen bij de aanvraag gevoegd.
De aanvragen om vergoeding voor dienstreizen dienen gegroepeerd en worden minstens één maal per kwartaal overgemaakt aan de financiële dienst.
§15 In ‘Titel 8. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen’ - ‘Hoofdstuk 6. De vergoedingen in het kader van het woon-en werkverkeer’ wordt artikel 180. als volgt gewijzigd:
Het traject waarvoor de vergoeding wordt uitbetaald, is de meest logische weg tussen woonplaats en werkplaats. Onder werkplaats wordt hierbij begrepen de plaats waar het personeelslid zich aanmeldt om zijn taak uit te voeren.
De fietsvergoeding wordt per kwartaal uitbetaald.
Het personeelslid dat de fietsvergoeding wil genieten moet daartoe maandelijks een verklaring op eer tekenen met aanduiding dag op dag wanneer hij/zij zich met de fiets naar de werkplaats heeft verplaatst.
Personeelsleden die hun aanwezigheid registreren via het tijdsregistratiesysteem, kunnen hier ook aangeven of zij zich die dag met de fiets naar de werkplaats verplaatst hebben.
§16 In ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ wordt ‘Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof’ gewijzigd in ‘Hoofdstuk 4. Gezinsverloven’;
§17 In ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof’ wordt ‘Afdeling 1 – Het bevallingsverlof’ gewijzigd in ‘Afdeling 1 – Het zwangerschaps- en bevallingsverlof’;
§18 In ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof’ wordt ‘Afdeling 3 – Het opvangverlof’ gewijzigd in ‘Afdeling 3 – Het adoptieverlof’; verwijzingen naar ‘opvangverlof’ worden gewijzigd in ‘adoptieverlof’;
§19 Aan ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof’ -‘Afdeling 3 – Het opvangverlof’, meer bepaald artikel 201. wordt volgende bepaling toegevoegd:
Het adoptieverlof wordt aan de statutaire personeelsleden toegekend conform artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
§20 Aan ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof’ -‘Afdeling 4 – Het pleegzorgverlof’, meer bepaald artikel 202. worden volgende bepalingen toegevoegd:
In §1:
…
Het pleegzorgverlof wordt aan statutaire personeelsleden toegekend conform artikel 30quater, §1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en artikel 2 tot en met 6 van het koninklijk besluit van 27 oktober 2008 betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen.
In §2:
…
Om het salaris te bepalen, wordt het salaris op jaarbasis begrensd op 26.230 euro tegen 100%.
§21 Aan ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof’ -‘Afdeling 5 – Het pleegouderverlof’, meer bepaald artikel 202 bis. §1 wordt volgende bepaling toegevoegd:
Het pleegouderverlof wordt aan het statutaire personeelslid op overeenkomstige wijze als aan het contractuele personeelslid toegekend met toepassing van artikel 30sexies van de Arbeidsovereenkomstenwet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
§22 In ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof, vaderschapsverlof en opvangverlof, pleegzorgverlof en pleegouderverlof’ -‘Afdeling 5 – Het pleegouderverlof’, meer bepaald artikel 202 bis. §1 wordt de bepaling:
‘Het verlof begint twee maanden nadat het kind is ingeschreven als deel uitmakend van het gezin.’
gewijzigd in
‘Het verlof begint binnen twaalf maanden nadat het kind is ingeschreven als deel uitmakend van het gezin.’
§23 ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 5. Het ziekteverlof’, meer bepaald artikel 206 §1 wordt als volgt gewijzigd:
§1. Een vast aangesteld statutair personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht door de preventieadviseur-geneesheer van de externe dienst, geschikt wordt geacht om zijn functie weer op te nemen met deeltijdse prestaties in het kader van een progressieve tewerkstelling, kan vanwege de algemeen directeur (de raad voor de decretale graden) toestemming krijgen zijn functie opnieuw op te nemen met een deeltijds uurrooster van ten minste de helft van het normale uurrooster van het betrokken personeelslid. De toestemming wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie maanden.
Onder dezelfde voorwaarden en op dezelfde wijze als bij het toestaan van de eerste periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte kan de algemeen directeur (de raad voor de decretale graden) de periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte meermaals verlengen met een periode van telkens ten hoogste drie maanden.
§24 ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 9. Het Omstandigheidsverlof’, meer bepaald artikel 220. 2) wordt als volgt gewijzigd:
2) bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van de werknemer: |
Vanaf 7 oktober 2022 20 werkdagen Gestaafd door een uittreksel uit de geboorteakte van het kind, waaruit blijkt dat de afstamming van de werknemer ten aanzien van het kind vaststaat. |
§25 ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 9. Het Omstandigheidsverlof’, meer bepaald artikel 220. 6) wordt als volgt gewijzigd:
6) Overlijden van een pleegkind in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: |
Vanaf 25/07/2021: 1 werkdag Er kan worden afgeweken van de dag(en) van opname op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever. Gestaafd door een uittreksel uit de overlijdensakte of een overlijdensbericht. |
§26 ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 10. Het onbezoldigd verlof’ – ‘Afdeling 1 – de thematische verloven’, ‘a) Ouderschapsverlof’, meer bepaald artikel 222. wordt als volgt gewijzigd:
Naar aanleiding van de geboorte of adoptie van een kind, kan aan een personeelslid in dienstactiviteit, ouderschapsverlof worden toegestaan als volgt:
Algemene regel:
|
Volledig verlof |
1/2 verlof |
1/5 verlof |
1/10 verlof * |
Voltijds personeelslid |
4 maand |
8 maand |
20 maand |
40 maand |
Deeltijds personeelslid |
4 maand |
// |
// |
// |
Hoe opnemen? |
1 maand of veelvoud |
2 maand of veelvoud |
5 maand of veelvoud |
10 maand of veelvoud |
Flexibilisering:
|
Volledig verlof |
1/2 verlof |
|
|
Voltijds personeelslid |
16 weken |
8 maand |
|
|
Deeltijds personeelslid |
16 weken |
// |
|
|
Hoe opnemen? |
1 week of veelvoud* |
1 maand of veelvoud* |
|
|
* Enkel mogelijk mits toestemming van het bestuur.
De werknemer heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van het ouderschapsverlof de hierboven gemelde mogelijkheden te combineren, met dien verstande dat één maand volledige schorsing gelijkgesteld wordt met 2 maanden halftijdse schorsing of met 5 maanden vermindering met 1/5 of met 10 maanden vermindering met 1/10, mits toelating van de werkgever.
§27 ‘Titel 9. Verloven en afwezigheden’ - ‘Hoofdstuk 10. Het onbezoldigd verlof’ – ‘Afdeling 1 – de thematische verloven’, ‘b) Medische bijstand’, meer bepaald artikel 227. wordt als volgt gewijzigd:
Aan een personeelslid in dienstactiviteit, kan verlof worden toegestaan voor het bijstaan of voor het verstrekken van verzorging aan een lid van zijn/haar gezin of aan een familielid tot in de tweede graad, dat lijdt aan een ernstige ziekte, als volgt:
Algemene regel:
|
Volledig verlof |
1/2 verlof |
1/5 verlof |
Voltijds personeelslid |
12 maand (tot 24m indien kind max. 16j) |
24 maand (tot 48m indien kind max. 16j) |
24 maand (tot 48m indien kind max. 16j) |
Deeltijds personeelslid |
12 maand (tot 24m indien kind max. 16j) |
24 maand (tot 48m indien kind max. 16j) - enkel voor personeelsleden die minstens ¾ werken |
// |
Hoe opnemen? |
Min 1 maand en max 3 maand |
Min 1 maand en max 3 maand |
Min 1 maand en max 3 maand |
Flexibilisering:
|
Volledig verlof |
1/2 verlof |
1/5 verlof |
Voltijds personeelslid |
12 maand (tot 24m indien kind max. 16j) |
24 maand (tot 48m indien kind max. 16j) |
24 maand (tot 48m indien kind max. 16j) |
Deeltijds personeelslid |
12 maand (tot 24m indien kind max. 16j) |
24 maand (tot 48m indien kind max. 16j) - enkel voor personeelsleden die minstens ¾ werken |
// |
Hoe opnemen? |
1 week of veelvoud* |
|
|
* Enkel mogelijk mits toestemming van het bestuur.
De werknemer heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van verlof voor medische bijstand de hierboven gemelde mogelijkheden te combineren, met dien verstande dat één maand volledige schorsing gelijkgesteld wordt met 2 maanden halftijdse schorsing of vermindering met 1/5.
§28 ‘Titel 11. ‘Slotbepalingen’ - ‘Hoofdstuk 3. Inwerkingstredingsbepalingen’, meer bepaald artikel 274. wordt geschrapt:
§1 Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 april 2017, behoudens titel 9.Verloven en afwezigheden, die in werking treedt op 1 januari 2017.
§2 Titel 9. Verloven en afwezigheden, Hoofdstuk 10, het onbezoldigde verlof, afdeling 3, het onbetaald verlof, treedt in werking op 1 februari 2017.
§29 In de bijlagen bij de rechtspositieregeling wordt een ‘Bijlage 5ter: Schaal coördinator residentiële ouderenvoorzieningen’ toegevoegd.
§30 In bijlage 6 bij de rechtspositieregeling worden volgende IFIC-functies toegevoegd:
- Adjunct-dienstverantwoordelijke logistieke dienst (IFIC categorie 13)
- Coördinator CDV (IFIC categorie 15)
- Referentie verpleegkundige Belrai-ethiek (IFIC categorie 15)
§31 De wijzigingen aan de rechtspositieregeling hebben ingang vanaf heden.