Regelgeving
Gelet op artikel 171 §4, 2° van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat de algemeen directeur in overleg met het managementteam zorgt voor de opmaak van het voorontwerp van de rechtspositieregeling van het personeel;
Gelet op artikel 186, §2, §3 en §4 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt:
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen;
Gelet op de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel, zoals vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 18 april 2017 en wijzigende raadsbeslissingen;
Feiten en context
Overwegende dat op 20 januari 2023 het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen werd goedgekeurd;
Overwegende dat dit nieuwe rechtspositiebesluit geen onmiddellijke wijziging aan de rechtspositieregeling opdringt: met andere woorden dat de huidige rechtspositieregelingen binnen het bestuur blijven gelden, zelfs als ze ingaan tegen de bepalingen in het nieuwe rechtspositiebesluit, maar dat, zodra het bestuur wijzigingen aanbrengt aan de rechtspositieregeling, deze wel conform het nieuwe rechtspositiebesluit dienen te zijn;
Overwegende dat met het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 de lokale besturen een grotere mate van autonomie krijgen bij de opmaak van de lokale rechtspositieregeling;
Gelet op het voorstel tot wijziging van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel, zoals gevoegd in bijlage;
Gelet op de besprekingen in het managementteam van 22 mei 2025;
Gelet op het syndicaal overleg op 3 juni 2025 waarin volgende opmerkingen werden besproken:
- Salaris jobstudenten
Vraag van ACV om extralegale voordelen te voorzien voor jobstudenten (bijvoorbeeld fietsvergoeding, maaltijdcheques,…)
Het bestuur wenst hier niet op in te gaan.
- Personeelsformatie
Vraag van ACV en ACOD tot opwaardering E-niveau. Er wordt gevraagd om op korte termijn een opschaling naar D te bewerkstelligen en dit mee te nemen in de meerjarenbegroting.
Het bestuur wenst hier niet in mee te gaan wegens de grote financiële weerslag (veel personeelsleden op E-niveau).
- Procedures voor de invulling van de betrekkingen
Vraag van ACV om toe te voegen dat bij een aanwervingsprocedure voldoende aandacht wordt besteed aan doorgroeimogelijkheden voor interne medewerkers.
Het bestuur kan hierin volgen en neemt dit op in de rechtspositieregeling.
- Procedures voor de invulling van de betrekkingen
Oproep van ACV om ook bij de versnelde procedures steeds de vakbonden als waarnemer op te roepen.
Dit wordt in lokaal bestuur Hooglede correct toegepast.
- Oproep tot de selectieprocedure
Voorstel tot wijziging: ‘Tussen de bekendmaking van de oproep en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens zeven kalenderdagen.’
Vraag van ACV om ‘kalenderdagen’ te wijzigen naar ‘werkdagen’.
Het bestuur is akkoord om dit aan te passen (ook bij bevordering).
- Samenstelling van de selectiecommissie
Voorstel tot wijziging: ‘De selecties worden uitgevoerd door een selectiecommissie die bestaat uit minstens één extern lid.’
Vraag van ACV om op te nemen dat er steeds 3 commissieleden moeten zijn, waarvan 1 extern.
Het bestuur wenst het voorstel tot wijziging te behouden.
- Samenstelling van de selectiecommissie
Voorstel tot wijziging: ‘Niemand kan als lid van de selectiecommissie zetelen wanneer een familieverwantschap tot in de tweede graad wordt vastgesteld tussen hem en een kandidaat.’
Vraag van ACV om ‘tweede graad’ aan te passen naar ‘derde graad’.
Het bestuur gaat hiermee akkoord.
- Preselectie
Voorstel tot wijziging: ‘De aanstellende overheid kan beslissen een preselectie te organiseren indien zich een groot aantal kandidaten inschrijven.’
Vraag van ACV om te specificeren wat ‘een groot aantal kandidaten’ is.
Het bestuur wenst deze bepaling te behouden.
- Selectie
Voorstel tot wijziging: ‘Kandidaten die, wegens ziekte of overmacht, niet kunnen deelnemen, verliezen hun aanspraak op verdere deelname aan de selectieprocedure.’
Vraag van ACV om deze bepaling niet op te nemen.
Het bestuur wenst deze bepaling te behouden.
- Verloop van de evaluatie
Voorstel tot wijziging: In de bepaling ‘De coach-evaluator zal in geval van een ongunstig evaluatieresultaat, een begeleidingstraject van minstens 6 maand inlassen alvorens over te gaan tot een tweede evaluatie in de gevallen beschreven in artikel 50 §2’ wordt ‘minstens 6 maand’ vervangen door ‘een redelijke termijn’.
Volgende wordt toegevoegd: ‘Over deze redelijke termijn zal door de aanstellende overheid een beslissing worden genomen.’
ACV en ACOD vragen om deze wijziging niet op te nemen en een concrete termijn van 6 maanden te behouden in de tekst.
Het bestuur wenst dit te behouden, vermits een vaste termijn te rigide is.
- Anciënniteit
Voorstel tot wijziging: De bepaling ‘De diensten die gepresteerd werden bij een andere overheid, worden steeds gevaloriseerd voor de vaststelling van de niveau-, graad- en dienstanciënniteit.’ wordt geschrapt.
Vraag van ACV om deze bepaling te behouden.
Het bestuur wil ervaring uit de privésector en overheid gelijkschakelen en wenst het schrappen van deze bepaling te behouden.
- Bevorderingsvoorwaarden
Vraag van ACV om de bepaling dat men minstens 4 jaar anciënniteit moet hebben om te kunnen bevorderen te wijzigen naar een kortere termijn (zowel voor de niveau overschrijdende bevordering, als voor de bevordering binnen hetzelfde niveau)
Het bestuur gaat akkoord om dit te wijzigen naar 1 jaar. In de vacature kan wel nog steeds extra ervaring gevraagd worden als specifieke bevorderingsvoorwaarde.
- Ontslag contractuele personeelslid
Vraag van ACV om bij de bepaling ‘Het ontslag van het contractuele personeelslid gebeurt overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.’ de te volgen procedure bij ontslag toe te voegen.
Het bestuur zal de te volgen procedure opnemen.
- Periode van disponibiliteit – vaststelling geldelijke anciënniteit
Voorstel van het bestuur tot toevoeging volgende bepaling:
‘Volgende periodes van afwezigheid komen niet in aanmerking voor de toekenning van geldelijke anciënniteit:
- voltijds onbezoldigd verlof
- de periode van disponibiliteit wegens arbeidsongeschiktheid die langer duurt dan 12 maanden
- de periode van ziekte of ongeval privéleven met recht op een uitkering in het kader van de verplichte ziekte- en invaliditeitsuitkering die langer duurt dan 12 maanden, inclusief de periode van gewaarborgd loon.’
Vraag van ACV om de bepalingen bij het 2de en 3de streepje niet op te nemen.
Het bestuur kan hiermee akkoord gaan.
- Begrafenisvergoeding
Voorstel van het bestuur om de begrafenisvergoeding te schrappen.
ACV en ACOD gaan hier niet mee akkoord.
Het bestuur komt hieraan tegemoet en behoudt de begrafenisvergoeding. Er wordt een forfaitair bedrag van € 2.500 opgenomen.
- Prestaties op zaterdag
Vraag van ACV om 25% extra te voorzien voor prestaties tussen 6 en 22 uur op een zaterdag.
Het bestuur wenst dit niet in te voeren wegens de financiële weerslag van dit voorstel.
- Verstoringstoelage
De verstoringstoelage bedraagt twee keer het uurloon. Vraag van ACV om hier drie keer het uurloon te voorzien.
Het bestuur wenst hier niet op in te gaan wegens de financiële weerslag van dit voorstel.
- Gevarentoelage
Vraag van ACV om een lijst op te nemen van de werkzaamheden die in aanmerking komen voor een toelage.
Het bestuur zal deze lijst opmaken en toevoegen aan de rechtspositieregeling.
- Progressieve tewerkstelling
Vraag van ACV om progressieve tewerkstelling toe te laten met een deeltijds uurrooster van ten minste de helft van het normale uurrooster (in de plaats van minimaal 19 uren).
Het bestuur wenst progressieve tewerkstelling vanaf 19 uur te behouden. Dit gezien een minimumprestatie van 19 u noodzakelijk wordt geacht voor een goede werking van de diensten.
Gelet op het protocol en de notulen van de vergadering van het Bijzonder Onderhandelingscomité van 3 juni 2025;
Gelet op de nietigverklaring van het ontslagdecreet door het grondwettelijk hof op donderdag 5 juni 2025;
Overwegende dat bij de voorliggende aanpassing van de rechtspositieregeling wijzigingen voorgesteld worden op basis van het nietig verklaarde ontslagdecreet;
Overwegende dat, omwille van de nietigverklaring van het ontslagdecreet, alle verwijzingen naar dit ontslagdecreet niet meer van toepassing zijn en bijgevolg dienen aangepast naar de situatie voor 16 juni 2023 (invoering decreet door de Vlaamse regering);
Overwegende dat deze wijzigingen op basis van het nietig verklaarde ontslagdecreet zullen verwijderd worden;